[Gellius, Jasper]
GELLIUS (Jasper), geb. te Diest omstreeks 1550, overleden 8 Maart 1620, was kanunnik (sinds 1557) der Norbertijnerabdij te Floreffe (Namen). Hij bestuurde als pastoor verschillende geïncorporeerde parochies der abdij. Eerst was hij pastoor te Lagemierde sinds 1584, daarna werd hij (1604) pastoor van Helmond, inplaats van Joan Schutteput, kanunnik der abdij van Middelburg, 9 Juli overleden. Hij bestuurde de parochie van Helmond tot 18 April 1613 en nam, toen reeds bejaard, ontslag. Hij was latijnsch en grieksch dichter, zooals blijkt uit een aantal gelegenheidsgedichten, verschenen als Jasparis Gellii Diestemii Floreffiensis Abbatiae Canonici, Poemata Sacra Candide (Lovanii, Apud Jo. Bapt. Zangrium Anno MDIC); Sweertius, Ath. Belg. en na hem Foppens, Coppens en Schutjes, Bisd. den Bosch en Biogr. Nat. VII, 571 vermelden het zeer zeldzame werk met den datum 1600. Goovaerts, die een exemplaar bezat en Doyen, Bibliogr. Namuroise I, 60 geven nauwkeurig de lijst der verschillende stukken welke het werkje inhoudt. Barbier in Hist. de Floreffe 306-308 drukt uit de Poemata over: Carmen in adventum R.D. Henrici Eerselii antistitis sui en 312-314: In R. Patris D. Henrici Eerselii insignia et symbolum, Candide, elegia, Deze gedichten vervaardigde Gellius tijdens zijn pastoraat te Lagemierde, want de abt Eerselius (niet geboortig uit Eersel zooals Schutjes en Coppens beweren) kwam 1592 aan het bestuur van Floreffe. Schutjes geeft nauwkeuriger data van het pastoraat van Gellius dan Coppens. 1608 deed bisschop Masius de kerkvisitatie te Helmond
en bevond de zaken goed in orde. Waarschijnlijk keerde Gellius na zijn afstand naar de abdij weder en overleed aldaar, wat echter niet uitdrukkelijk wordt aangegeven.