[Gauma, jonker Watze]
GAUMA (jonker Watze), ook wel genaamd Hoeckesz., geb. te Akkrum, datum van geboorte en overlijden onbekend.
In 1566 teekende hij het Compromis, en vluchtte in 1567 naar Emden. 20 Mei 1569 werd hij door Alva verbannen; in den winter 1569-70 doet hij landgangen in Friesland en plundert daarbij de kerken van Idaard en Grouw; de Raad van Friesland eischt in Emden zijn uitlevering, maar men kan hem niet vinden. 19 Nov. 1571 wordt Gauma vogelvrij verklaard en een groote belooning op zijn hoofd gezet. Hij was de broeder van den voorgaande, wordt evenals deze als ‘famcuse knevelaer’ aangeduid en was in April 1574 met dezen samen op een landgang in Friesland.
Zie: Andreae, de Friesche Waterg. in Vrije Fries, 3e Reeks, IV. 498, V. 101; Andreae, Nalezing lijst van Grietmannen, 106; Franz, Ostfriesland und die Niederl. 124-294; te Water, Verbond der Edelen, II. 410.
Vogels