[Enkhuizen, Reinerus de of van]
ENKHUIZEN (Reinerus de of van), eigenlijk genaamd R. Johannis [Janssen?], doch meer bekend onder den naam zijner geboorteplaats Enkhuizen, was licentiaat in de rechten aan de universiteit te Leuven, toen hij 31 Mei 1510 werd benoemd tot promotor der universiteit na overeenkomst over een ‘generosum salarium’. Reeds 1512 was hij het ambt van politie-commissaris der universiteit moede. In 1520 was hij, behalve professor in het kerkelijk recht, rechter bij het hof van appel, beroepsrechtbank der universiteit, met zijn stadgenoot Ruard Tapper. 30 Juni 1524 ontving hij het pastoraat van St. Catherine te Mechelen. Hij liet de parochie besturen door een vicecureit: 25 Maart 1539 komt hij nog voor als pastoor. 15 Juni 1540 verwisselde hij zijn pastoraat met een kapelanie te Hasselt. De abt van St. Gertrudis, Petrus Was, conservator der universiteit, belastte hem als judex subdelegatus, om zekere personen buiten het land van Luik te dagvaarden. 1541 genoot hij de eer tot rector magnificus gekozen te worden. Hij overleed 1549 of 50 en was sinds eenige jaren ook proost van de kerk van O.L. Vrouw van Walcourt.
Zie: Analectes hist. ecclés. Belg. XXVII (1898) 314, 395, 417, XXIX (1901), 104; Val. Andreas, Fasti academici (Lov. 1650) 54, 185; Toussaint, Hist. civile et relig. de Walcourt (Nam. 1887) 118; J. Baeten, Naamrolten kerkgesch. aartsb. Mechelen III, 67.
Fruytier