[Einhardus of Eginhardus]
EINHARDUS of Eginhardus werd geboren omstreeks 775 in de Maingau en opgevoed te Fulda. Hij was leerling van Alcuinus in de paleisschool van Karel den Groote, daarna lid van de Karolingische Academie onder den naam van Beseleël. Karel de Groote benoemde hem tot beheerder der keizerlijke gebouwen en koos hem tot zijn geheim secretaris, als hoedanig hij 806 het verdeelingsverdrag van Karel's rijk naar Rome bracht. Hij bleef tot 814 in de omgeving van keizer Karel. Hij was gehuwd met Imma, volgens de kroniek van Lorsch dochter van Karel den Groote, die zonder twijfel een zuster was van den bisschop Bernard van Worms. Nog tijdens het leven van zijn vrouw werd hij door Lodewijk den Vrome, die hem zeer in eere hield en hem 817 de leiding van zijn zoon Lotharius opdroeg, tot abt van verschillende kloosters benoemd: Fontenelle, St. Bavo en St. Petrus van den Mont Blandin, beide bij Gent, St. Servaas te Maastricht; door deze laatste waardigheid staat hij met Nederland in verband. Een charter van 819 of 821 geeft de manumissio (vrijlating) van Maginfrid, lijfeigene van het klooster van St. Servaas, ad sacros ordines electus, vergund door Eginhardus, abt van dat klooster. De vijfde van zijn brieven spreekt van den cijns, die hem deze abdij moet betalen. In een anderen brief vermaakt hij een pallium aan de broeders van St. Servaas, opdat zij voor hem zullen bidden. In 827 stichtte hij het Benedictijner-klooster te Seligenstadt, waarvan hij eveneens abt werd, niet evenwel alleen in naam, want hij bracht er, na zijn terugtreden uit de staatkunde (828), in afzondering eenige jaren door, nog voor den dood van zijn vrouw (836), werd er monnik, later priester en stierf er 14 Mrt. 840. Het charter van immuniteit voor den St. Martinus van Utrecht gedat. op 21 Mrt. 846 en o.a. geadresseerd aan een zekeren ‘Hegihardus (of Heginardus) veteris Trajecti ecclesiae vocatus episcopus’ is dus niet aan hem gericht.
Hij schreef: Vita Caroli Imperatoris; De Translatione sanct. Martyr. Marcellini et Petri.; Epistolae. De Annalen die zijn naam dragen zijn apocrief.
Zie: Mon. Germ. Script. I, 134, sq., II, 426; Ilalphen, Vie de Charlemagne (Paris 1923); Migne, Patrologia Latina XCVII, 9 sq., CIV, 351 sq.; Kirchenlexikon (Freib. i.B.) IV, 294-296.
de France