[Does, Dirk van der (4)]
DOES (Dirk van der) (4), overl. 1573. Zijn vader was Hendrik v. der Does, ridder, hoogheemraad van Rijnland, schout van Leiden in 1514, en van 1516-21, overl. 12 April 1523. Deze was eerst niet Adriana van Boschhuysen, daarna met Catharina de Vriese gehuwd. De tweede vrouw, Dirks moeder, overl. 8 Aug. 1554; zij had een halve zuster: jkvr. van Lindenburg, die de moeder was van Dirk Jacobsz. van Montfoort. Dirk's halve broeder was Jacob van der Does (1) medebevelhebber binnen Leiden (kol. 422).
Dirk van der Does komt op de regeeringslijsten der stad Leiden voor als burgemeester 1545, 52, 55, 58 en 61 en woonde later buiten Haarlem, als kastelein op het huis te Kleef. Als invloedrijk man komt hij in 1567 voor op de lijst der personen, die voor commissarissen van den Hove zijn gedagvaard en gecompareerd zijn tot aflegging van den gerequireerden eed van trouw aan den koning. Nochtans vinden wij hem in 1573 onder de verdedigers van Haarlem, waar hem de beide beenen werden afgeschoten, ten gevolge waarvan hij overleed.
Hij was gehuwd met N. van Alveringen, dochter van Zeger, ridder, heer van Hofwegen. Uit dit huwelijk bleef slechts één dochter, Anna van der Does, die de echtgenoote werd van Hendrik de Vos, raad van den prins van Oranje.
Zie: d'Yvoy en Beeldsnijder, Verb. en Smeekschr. der Ned. Edelen, 60; Jaarb. Ned. Adel V, 87, 88; Alg. Ned. Fambl. XI, 27; Mdbl. Ned. Leeuw, XXXI, 66.
Regt