Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 415]
| |
St. Servaas; zoon van den beroemden Jan v.d. Does, of Janus Dousa (2) (kol. 425) en van Elisabeth van Zuylen. Hij was het negende kind. Na het eerste onderwijs van zijn vader ontvangen en zijn letterk. studiën aan de Univ. te Leiden voltooid te hebben, deed hij een groote reis door Duitschland en Polen, maar gaf aan zijn voornemen om ook Constantinopel te bezoeken geen gevolg. Bij zijn terugkomst trad hij in den militairen dienst; hij zal dezelfde zijn die in 1607 de bekrachtiging der eerste wapenschorsing met Spanje naar Lillo overbracht en door den aartsbisschop met een gouden keten beschonken werd. In 1614 en 1615 was hij schepen te Utrecht; daarna baljuw en schout te Rijnsburg, Boskoop etc. geworden, woonde hij met zekerheid te Rijnsburg in 1622 met 7 van zijn hieronder te melden kinderen. In 1632 was hij nog in dit ambt, maar woonde toen te Utrecht. 26 Febr. 1642 werd hij lid van de ridderschap van Utrecht en 4 Aug. van dat jaar tot buitengewoon raad in het hoog provinciaal gerechtshof aangesteld. Hij werd 6 Juni 1606 heer van Bergestein. Volgens Alg. Ned. Fambl. XVI, 431 behoorde dit goed al in Sept. 1566 aan zijn vader Janus Dousa, dus heeft hij het van dezen geërfd. Het werd 23 Sept. 1621 van de leenplichtigheid ontslagen en 26 Dec. d.a.v. tot een vrij goed gemaakt. Dirk van der Does huwde te Utrecht 25 Febr. 1612 met Geertruyd van Reede, overl. 4 Febr. 1684, begr. in St. Servaas, dochter van Gerard v.R., heer van Nederhorst, en van Mechteld Pennis. Uit dit huwelijk sproten 11 kinderen. Nergens vonden wij deze naar den eisch meegedeeld; wij geven ze hier naar de aanteekeningen van Dirk v.d.D. zelf: Anna (leeft nog 1622, maar is jong overl.); Josina v.d.D., echtgenoote van Henrik van Eede, heer van Woudenberg, ritmeester (hun zoon Johan Frederik, overl. 25 Mei 1707 als predt. te Maarssen, was heer van Bergestein); Mechteld Maria; Maria, staat op de familieaanteekeningen als gehuwd niet de Raedt, maar dit is uitgewischt; Elisabeth, jong (maar na 1622) overl.; Johanna Petronella, als voren; Johan (5) (kol. 430); Elisabeth; Margaretha; Hester; Gerard. Bij Elisabeth, Hester en Gerard staat: jong overl. Dirk van der Does, die de kostbare bibliotheek zijns vaders had geërfd, heeft enkele werken in het licht gegeven, t.w. Georgii Lagothetae Acropolitae Chronicon Constantinopolitanum, Graece et Latine, notisque illustratum (Lugd. Bat. 1614, 8o), bewerkt naar een hs., door zijn broeder George uit Pera meegebracht, wel beloofde Dirk v.d.D. in de aanteekeningen op dat werk de uitgave van nog andere hss. door zijn broeder meegebracht, doch die belofte is niet vervuld); Allocutio super Beka, Heda et Hortensio recusis, ad magnificum virum Gisbertum Lappium a. Waverum, patricium Ultrajectinum, een lat. gedicht van 53 regels, gedrukt aan het hoofd van de Successiones Ultrajectinae van Lambertus Hortensius, in de verzameling van Utr. geschiedschrijvers door Buchelius bijeengebracht, en door G. Lap v. Waveren in 1643 in fol. uitgegeven; Lusis Imaginis jocosae, sive Echus, a variis Poëtis, variis linguis et numeris exculti (Utr. 1638, 8o). Zijn geschilderd portret komt voor op een familiegroep door R. van Antwerpen in het Stedelijk Museum te Leiden. Zie: Aant. in het archief huize Offem te Noordwijk; Wapenheraut, XIII, 250; Ned. Leeuw, XXXI, 69, 70; Alg. Ned. Fambt. XVI, | |
[pagina 416]
| |
431; Burman, Traject. Erudit., 89, 90; Siegenbeek, Laudat. Jani Dousae, 151-154; Peerlkamp, De poëtis lat. Nederl., 406, 407; Hora Siccama, Aant. en Verb. Reg. Journ. Huygens, p. 65. Regt |
|