[Buytewech, Willem]
BUYTEWECH (Willem), schilder en etser, genaamd ‘Geestige Willem’, zoon van den kaarsenmaker Pieter Jacobsz., werd in 1585 te Rotterdam geboren en overl. omstr. 1627 in die stad. Hij huwde in 1613 in Haarlem met Aeltje Jacobsdr. van Amerongen. In 1615 liet hij een zoon doopen; hij was geen lid van een gilde. Vóór 1617 keerde hij naar Rotterdam terug; in 1624 maakte hij zijn testament, in 1625 was hij aanwezig bij den doop van een zoon. Hij arbeidde op de manier van Dirk Hals, Es. v.d. Velde en schilderde landschappen, maar vooral vroolijke gezelschappen, interieurs, markten, allegoriën. Zijne schilderijen zijn zeer zeldzaam.
Schilderijen van zijn hand bevinden zich te Rotterdam, Museum Boymans: vroolijk gezelschap; Brussel, verz. Arenberg: kavalier; Londen, verz. Northbrook: landschap; Londen, Nat. Gallery; Darmstadt, verz. F. Bonte: kluizenaar met teekenen van geleerdheid en vergankelijkheid; Amsterdam, verz. F. Muller tentoonst. 1908: zittende vioolspeler.
Teekeningen van zijn hand bevinden zich te Amsterdam, Prentenkabinet: heilige familie, 7 bladen weerg. de gerechtigheid v.d. baljuw v. Holland, houtkoopers op een markt, vioolspeler, staande figuur, vroolijk gezelschap aan tafel; Berlijn, Prentenkabinet: twee heeren en twee dames, staande jongeling, walvisch; Berlijn, verz. Beckerath: drachtenreeks, kavalier met dames, fluitspeler, landschap; Rotterdam, Mus. Boymans: anatomische les, twee studies van staande figuren; Haarlem, Museum Teyler: pedicure, aderlating; Leiden, Prentenkabinet: titelprent voor ‘Alle de spelen v. Gebr. H. Bredero’; 's Gravenhage, coll. Hofstede de Groot: vogelaren en twee bladen figuren; Weenen, Albertina: twee stuks; Frankfort, Städelsches Instituut: terugkeer v. Tobias; 's Gravenhage, Gemeentemuseum: Hof van Holland; Dresden, Prentenkabinet: twee dames en heer bij tafel, gezelschap buiten, twee paren wandelend met hond; Bremen, Kunsthalle: staande jongeling, schetsboekblaadjes, doodzonde, hollandsch interieur in coll. Masson.
Er zijn ongeveer 35 prenten van hem o.a. Batseba en de ouderlingen, heiligen, verliefde paren, fluitspeler, costuumprenten, reeks landschappen, aangespoelde walvisch. Ook zijn er een reeks historieprenten door B. gemaakt. (Fred. Muller no. 899, 1310, 5892, S. 1293 A, 1304, 14 A, 1545 F.).
Naar zijn ontwerpen graveerden J.v.d. Velde, C. Koninck, E.v.d. Velde, G.v. Scheyndel, C.v. Kittensteyn.
Zie: A. Goldsmith in Preuss. Jahrb. 1902. XXIII; R. Valentiner en W. Bode, Handz. Holl. Genremaler; J.J. de Gelder, 100 teekeningen van oude meesters in Prentenkabinet te Leiden, Rotterdam 1920; Thieme - Becker, Künstlerlexikon V, 310; A. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I, 227, II, 45; E.W. Moes, Aant. Rijks Prentenkabinet, afd. schilderijen; Handz. alter Meister in Städ. Institut zu Frankfurt; K. Woermann, Handz. alter Meister in Kön. Kupferstichkab. zu Dresden 1896; Amtl. Berichte Bert. Museum 1920 Dec.-Jan. 1921; A. Bredius in Oud-Holland 1923; G. Pauli, Zeich. alter Meister in der Kunsthalle zu Bremen; H.J. Scholten, Cat. raisonné du musée Teyler à Haarlem 1904; W. Martin in Oud-Holland 1916; Fred. Muller, De Ned. geschiedenis in platen