Bij de belgische revolutie wijdde Busen zich geheel aan de zaak van den opstand. Hij werd commandant van Bergen in Henegouwen 29 Sept. 1830. 25 Nov. daarop provinciaal commandant van het groothertogdom Luxemburg en het volgend jaar 1831 commandant van de provincie Antwerpen en der vesting, die in staat van beleg was. Door zijne voorzichtigheid en wilskracht wist kolonel Buzen vele diensten te bewijzen aan de door de Hollanders bedreigde stad en vele gevaren van haar af te wenden. 7 Jan. 1833 kreeg hij den graad van generaal; het volgend jaar werd hij geroepen om de provincie Brabant en de hoofdstad te besturen. In 1840 werd hij benoemd in den raad van den koning en daarna tot minister van oorlog. Het arrondissement van Leuven vaardigde hem in 1842 af naar de Kamer der Volksvertegenwoordigers. Vervolgd door de afgunst en kwaadwilligheid van eenigen zijner vijanden maakte hij in een vlaag van wanhoop een einde aan zijn leven. M. Gerard schreef een Mémoire Justificatif van den ongelukkigen generaal Buzen. De godsdienstige overtuiging zijner familie ontbrak hem. Hij was gehuwd met Dimitilde Letoret.
Zie: Biographie nation. Belg. III, 224; Annuaire de l'univ. cath. de Louvain, 1843, 168; Kerstens, Journal hist. (1841-42) VIII, 562.
Fruytier