die zich, volgens Brouwer, als uitvinder van dat toestel voordeed, wat gene echter weerlegde (zie: Alg. Konst- en Letterb. 1838, I, 259, 313).
Geheel onverwacht werd hij in 1843 gekozen tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hij heeft ijverig deelgenomen aan de behandeling van plannen tot delging van 's lands schuldenlast en heeft zich doen kennen als voorstander van het conversieplan van van Hall. In het midden van 1845 verliet hij weer vrijwillig zijn staatsloopbaan. Hij keerde naar Leeuwarden terug en overleed aldaar 30 Juli 1856 tengevolge eener langzame verzwakking.
In 1833 werd hij lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootsch. v.K. en W.
Behalve het reeds genoemde verscheen van zijn hand: Iets over de hygrometers, byzonder over dien van Daniell en den psychrometer van August; Aanmerkingen over den differentiaal-barometer; Een paar waarnemingen over het gloeijen der platina-spons door waterstof-gas (deze 3 verhand. zijn achtereenvolgens opgenomen in Bijdragen tot de natuurk. wetensch. verz. door H.C. van Hall Dl. VI, 272, Dl. VII, 147 en 166); Beginselen der vlakke en bolvormige driehoeksmeting (Groningen 1833); Over eene verbetering, aangebragt aan den multiplicator van Schweigger, en het magnetiseren door zwakke thermo-electr. stroomen (in Natuur- en scheik. Archief, uitg. door G.J. Mulder 1835, 147); Opgave van de voordeelen, die het gevolg zouden zijn geweest van de uitvoering der Wet tot regeling der openbare schuld ['s Gravenhage 1843]; Vergelijking der voor- en nadeelen van het plan tot vrijwillige conversie der Nederl. staats-schuld, voorgesteld door J. Dinger (Leeuwarden 1854). Verder worden nog van hem vermeld: Rekenkundige stellingen (1831); Goniometrische formulen (1833); Bedenkingen over geldleeningen en ophelderingen van een tabellarisch overzigt daaromtrent.
In 1819 was hij gehuwd met Sjuwke Cats; zij schonk na zijn dood de bibliotheek van haar man voor het grootste gedeelte aan de Provinciale Bibliotheek van Friesland, het overige gedeelte aan het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde.
Zie over hem: Album Studios. Acad. Lugd. Bat. kol. 1237, 1248; Album Studios. Acad. Gron. kol. 627; Bullet. des Sc. phys. et natur. en Néerlande réd. p. F.A.W. Miquel e.a. Année 1838, 71; Alg. Konst- en Letterbode 1856, 249, 308, 315, 361; Gedenkboek Groningen, uitg. d. W.J.A. Jonckbloet 1864, Bijl. 134-135; Kamerlingh Onnes in het Levensbericht van R.A. Mees (Jaarb. der Kon. Akad. 1888, 72); J. Huizinga in Gedenkboek Groningen 1914, 60-61; D. Bierens de Haan, Bibliogr. Néerland. hist.-scient (Roma 1883) 41-42; J.C. Poggendorff, Biogr. Liter. Handwörtenbuch zur Geschichte der exact. Wiss. 1898, Bd. III, I Abt. 202.
van Loen