gangspunt: ‘Gods verbond met den mensch’. In onze taal overgezet verscheen het werk te Amsterdam in 1723 onder den titel Leer der verbonden.
Geen wonder dat zijne rechtzinnigheid in verdenking kwam. De curatoren van de hoogeschool, daartoe door zijne tegenstanders opgezet, voegden hem een ambtgenoot toe, van wien werd gehoopt dat hij zijn invloed zou te niet doen. Nadat Heidegger uit Zürich had bedankt, werd Johannes à Marck uit Franeker benoemd. Deze sprak op 20 Juni 1682 zijne oratie uit: De sapiendis in ecclesia titibus. De curatoren noemden zelfs den laatstgenoemde: professor primarius; en in zijne oratie ging de zoo hoog vereerde zijn ambtgenoot achteloos voorbij.
De gevolgen bleven niet uit. Joh. à Marck gaf in 1686 uit Narratio apologetica. Braun in het volgende jaar Necessaria atque modesta defensio, contra injustam protestationem falsamque narrationem apologeticam Joh. Marckii (Gron. 1687). Het antwoord van à Marck was getiteld Appendix contra defensionem Braunii(Gron. 1687); het wederantwoord van Braun Responsio ad appendicem narrationis apologeticae Joh. Marcki (Gron. 1687). Joh. Selbach, predikant te Groningen, keerde zich mede tegen Braun en schreef Waerschouwinge aengaende een theol. dispuut, gehouden in de acad. tot Groningen op den 11 Dec. 1686 - alsmede aengaende een Verdediginge enz. In eene rede, waarmede à Marck ten jare 1688 het rectoraat aanvaardde (De veterum et hodiernorum socinianorum errorum convenientia) beschuldigde hij Braun onmiskenbaar van het ergerlijkste socianisme.
Met het vertrek van dezen bestrijder naar Leiden in 1689 hield de onrust te Groningen niet op; evenmin door het ingrijpen van de overheid. Nog in 1697 vermelden de acta van den groningschen senaat een langdurig proces tegen Braun.
Nog moeten wij melding maken van een anderen tegenstander: Pierre de Joncourt, waalsch predikant te 's Gravenhage, die schreef: Entretiens sur les différentes méthodes d'expliquer l'Ecriture et de prêcher, de ceux qu'on appele Coccéiens et Voetiens dans les provinces unies (Amst. 1707). Hiertegen schreef Braun Avertissement nécessaire aux églises (Amst. 1708). Kort hierna stierf Braun.
Nog schreef hij Selecta sacra, libri V, cum indicibus completissimis et tabulis elegantibus (Amst. 1700); Commentarius in epistolam ad Hebraeos (Amst. 1705). Benthem, een tijdgenoot, die hem gekend heeft, noemde hem (Holländischer Kirch- und Schulen Staat, Francf. 1698) ‘klein von Person, aber gross von Audition’.
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I (Utr. 1905), 588-593; J. Reitsma, Gesch. van de Hervorming en de Herv. Kerk (Utr. 1916), 3de dr., 636 v., 672; B. Glasius, Godgeleerd Nederland I ('s Hert. 1852), 167-170; A. Menso Isink, Oratio funebr. J. Braunii (Gron. 1708); Bibliotheca theol. et philos. (Leid., Burgersdijk en Niermans, 1900) blz. 90, 607.
Knipscheer