[Brants, Joh.]
BRANTS (Joh.), geb te 's Hertogenbosch, overl. te Brugge 8 Juli 1577, studeerde aan de universiteit te Leuven en staat bij sommige schrijvers ten onrechte vermeld als de vijfde bij de promotie der filosofie van 1563. Hij was professor der filosofie in de Lelie reeds vóór 1559, het jaar waarin hij op 4 Sept. benoemd werd tot kanunnik van St. Donatiaan te Brugge; hij verbleef te Brugge tot zijn dood om de plichten van zijn kanunnikdij te vervullen. Gedurende drie jaren was hij rector scholarum van de school van St. Donaas te Brugge, 1566-69. Hij stond hoog in aanzien bij den bisschop Remigius Driutius en zijne medekanunniken, die hem tot penitencier benoemden. Hij was zeer bevriend met den bekenden Franciskaan Cornelis van Dordrecht, aan wien hij bij testament een legaat maakte. Ook voor de kinderen, die als koristen dienst gedaan hadden in de kerk van St. Donaas, schonk hij een legaat. Uitvoerders van zijn testament waren D. Jac. a Pamela, Remigius Driutius en Joannes Wyts. Hij maakte 2 Juni 1577 dit testament voor notaris Andr. Bottyn te Brugge en schonk zijn huis in de Peperstraat te 's Hertogenbosch en een zekere som aan de Jezuïeten van 's Hertogenbosch, en zoo zij er niet verbleven, aan het seminarie. Tevens stichtte hij een studiebeurs in de paedagogie de Lelie 7 Mrt. 1568, voorstudenten uit Brugge, en een in het college van den H. Geest 13 November 1570, voor studenten van het seminarie van Brugge; de laatste bracht in 1880 nog 255 franken op. Door deze stichtingen hoopte hij de studie onder de geestelijken te bevorderen, omdat hij ondervonden had, dat zoovelen door gebrek aan voldoende wetenschap afgedwaald waren.
Zie: Analectes hist. eccl. Belg. IV (1867), 439, XVII (1881) 187, 205, XX (1886), 403, 371; v.d. Does de Willebois, Studiebeurzen III, 209-214; A.C. de Schrevel, Hist. du séminaire de Bruges (Bruges 1893) I, 232, 292 725, 726, 833, 867, 904, II, 137-140, 124-128.
Fruytier