[Brandt, Geeraert (3)]
BRANDT (Geeraert) (3), zoon van Geeraert (2) Brandt en Susanna van Baerle, geb. te Nieuwkoop 6 April 1657, gest. te Rotterdam 31 Dec. 1683. Hij studeerde aan het remonstrantsche seminarium te Amsterdam, waar hij in 1678 proponent werd. Hij werd 22 Nov. van dat jaar als opvolger van zijn broeder Caspar beroepen tot predikant te Schoonhoven, waar hij 19 Maart 1679 zijn ambt aanvaardde, nadat hij op verzoek van Curatoren eenige maanden de gemeente Dokkum had bediend. In Mei 1680 werd hij beroepen te Rotterdam, waar hij tot zijn dood heeft gestaan. Hij was gehuwd met Elisabeth Verduin. Evenals zijn broeders had hij de neiging tot historisch onderzoek van zijn vader geërfd. Als vrucht van zijn studiën gaf hij uit Tweejaerige geschiedenissen, voorgevallen in de jaren 1674 en 1675 .... konnende dienen tot een vervolg van 't Onroerde Nederlandt (Amsterdam 1678, 4o), dat dus een vervolg was op het werk van Domselaer en nog steeds een bron van beteekenis is voor de geschiedenis van de genoemde jaren. Zijn vroege dood gaf Oudaen een gedicht in de pen.
Zijn portret werd gegraveerd door J. Munnickhuysen en A. van Buysen, beide naar M. van Musscher, en door Chr. Lubienitzki(?); geschilderde portretten door onbekende kunstenaars zijn bewaard in de remonstrantsche kerken te Amsterdam en Rotterdam, voorts door B. Vaillant en Fr. Verwilt.
Zie: te Winkel, Ontwikkelingsgang der Ned. Lett. II, 338; Tideman, De Rem. Broe-