Poesy, tweede deel, waarin juist al die oude hekeldichten en ook anti-roomsche stukken, die de dichter had willen onderdrukken, waren opgenomen. De voorrede, waarin vrij scherp Vondel's overgang tot de katholieke kerk werd gehekeld, was geteekend P. (d.i. Protestant). Vondel vermoedde niet, wie hem deze streek had gespeeld. Het staat nu wel vast, dat Westerbaen erachter zat en dat Brandt het werk heeft gedaan. Dat was nu van Brandt des te meer onoprecht, omdat hij in deze dagen vriendschappelijk met Vondel omging. In later dagen heeft hij dan ook deze in jongen euvelmoed begane daad betreurd en zich de vriendschap van Vondel ten volle waardig gemaakt.
Zijn portret is gegraveerd door P. van Gunst naar M. van Musscher, door J. Wandelaar en P. Schenck, geschilderde portretten kent men van de hand van G. Dou(?), verk. Amsterd. 1856, van J. Verkolje Sr., van onbekende kunstenaars in de Remonstrantsche kerk te Amsterdam (als portret van Caspar Brandt) in de Universiteit te Amsterdam, een miniatuur door A. van Halen in het Panpoeticon Batavum,
Zie: Joan de Haes, Leven van Geeraert Brandt ('s Gravenhage 1740, 8o; de Haes was de zoon van een van Brandt's dochters); Loeff, De Nederlandsche kerkgeschiedschrijver Geeraardt Brandt (Utrecht 1864, 8o); Penon, Bijdragen tot de geschiedenis der Ned. Letterkunde II, 85 vlg., 154 vlg., III, 37 vlg.; verder alle geschiedenissen der nederlandsche letterkunde, o.a. te Winkel, Ontwikkelingsgang I, 382, II, 166, 178, 325 vlg., 352 vlg., 358, 375 vlg., 383 vlg., 458 vlg., 483, 560 vlg., V, 99, 101, 111, 121; Kalff, Geschiedenis IV, 21, 451 vlg., 476, 500, V, 40 vlg., 73, 458 vlg., 487; de levensgeschiedenissen van Vondel, o.a. die van Leendertz (Ned. Hist. Bibl. III), 260 vlg., 288, 384; Tideman, De Rem. Broederschap, 4, 130, 145, 261, 279, 282, 299, 301, 353, 413, 417, 432, 446, 449.
Brugmans