[Beest, Albertus van]
BEEST (Albertus van), zeeschilder en teekenaar, zoon van een rotterdamschen verver van dienzelfden naam, geboren in de Molensteeg te Rotterdam op 13 Juni 1820, overl. 8 Aug. 1860 te New-York. De bewering in het Allgemeine Lexicon der Bildenden Künstler van Thieme-Becker, dat de vader een Oostenrijker was, moet op een vergissing berusten. De grootouders van den kunstenaar, Albert van Beest uit Ophemert en Angenita Hartman uit de Meyerij van 's Hertogenbosch, woonden reeds te Rotterdam, waar zij 8 Mei 1787 trouwden en 1 April 1788 hun eerste kind, Albert, den vader van den schilder, lieten doopen. Waarschijnlijk was hij een leerling van den historieschilder Jan Hendrik van de Laar, die hem op achttienjarigen leeftijd conterfeitte (Rotterdamsch Gemeente-Archief, Cat. 101). Reeds als jongen trok hij de aandacht door zijn teekeningen. De vader van Alexander Ver Huell stelde belang in hem en verkreeg voor van Beest, dank zij de bemiddeling van den Minister van Marine Const. Rijk, de gunst van Z.K.H. Prins Hendrik, den opperbevelhebber der vloot. Deze schonk hem den rang van adelborst 1ste klasse, en nam hem in 1843 en de twee volgende jaren mee op kruistochten naar de Middellandsche zee en het hooge Noorden. Volgens den heer Mar. Heyl, kunstschilder te Amsterdam, die van Beest persoonlijk gekend heeft, is hij ook in Oost-Indië geweest, maar schrijver dezes kent geen werk van hem, dat die bewering bevestigt. In 1845 vertrok hij naar Amerika zonder zijn ouders te laten weten, wat er van hem geworden was. Tijdgenooten weten te vertellen van zijn drinklust, zijn bandeloosheid en zijn vlagen van waanzinnige drift, en het is mogelijk, dat hij verdwenen is, omdat hem de grond onder de voeten te heet was geworden. Hij schijnt een paar keer in Holland te zijn terug geweest, maar zijn domicilie was van 1845 tot zijn dood in
1860 in de Vereenigde Staten. Drie, zoo niet meer, van die vijftien jaar werkte hij in Fairhaven en New Bedford, het centrum der amerikaansche walvischvaart, bij tusschenpoozen ook in Boston en New York. Tijdens zijn eerste verblijf te Fairhaven woonde hij in huis bij den schilder William Bradford. Deze en Robert Swain Gifford waren van Beest's leerlingen in de kunst. Hij stierf 8 Augustus 1860 in St. Luke's Hospital te New York.
Een geteekend portret van van Beest staande voor den ezel in zijn atelier, door Alexander Ver Huell, is in het Maritiem Museum te Rotterdam.
Als schilder was hij minder groot dan als teekenaar. Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit een onbeduidend schilderij van zijn hand, maar prachtige gewasschen teekeningen. In openbare verzamelingen is zijn werk verder zoo goed als niet vertegenwoordigd. Een rijke collectie teekeningen van van Beest was in October 1918 te zien op de tentoonstelling der verzameling Lannoy te Amsterdam.
Zie: Auguste Demmin, Le Peintre