hiermede verband houden: Selectae Similitudines (Leuven, Gymnicus, 1539) opgedragen aan den Bisschop George van Egmond, en door dezen van een aanbevelingsbrief voorzien; en Marbodaei de gemmarum lapidumque pretiosorum formis (Keulen, Hero Alopecius, 1539), waarvan A. in de Abdij een handschrift had aangetroffen. Wederom verscheen, in 1527 bij Rutgerus Rescius te Leuven, een geschrift van A. ter verdediging van het H. Sacrament: Dissertatio de Augustissimo Sacramento adversus pestilentissima Sacramentariorum venena; en in 1539 werd te Solingen bij Joannes Soter van hem uitgegeven: Baptismus Christianus (tegen de Wederdoopers), evenals Haeretici Descriptio. Te Parijs gaf A. in dit jaar uit: Descriptio Ecclesiastica, sive concinnatoris Evangelia, ten behoeve der predikers. Een praktisch boekje voor den boeteprediker door A., kwam in 1542 weder van de pers bij Rescius: Sylvulae novae concionum poenitentialium, sive de vulneribus animae et eorundem remediis. Van 1541 (Leuven?) is Theophilacti Bulgariae Archi-Episcopi Epistola door A. vertaald en gecommentarieerd. In 1541 vertoefde A. weder te Amsterdam, in het S. Mariënconvent in de Nes, waarschijnlijk voor een langer verblijf, want hij had zijn bibliotheek medegebracht. Op Allerzielendag, terwijl A. aan het preeken was in de H. Stede, aan den overkant van het Rokin, ontstond er brand in het klooster en redt A. met moeite zijn boeken, bijgestaan door zijn vriend Nicolaas Cannius. Op aansporing van Ruardus Tapper, den inquisiteur, gaf Antonius Dunaeus te Antwerpen in 1541 nog van A. uit: Dissertatiunculae tres breves ac pernecessariae: De peccato originali ex Adam. De justificatione per Christum en De Justorum operibus et meritis. Een boekje,
dat onvindbaar schijnt, en vermoedelijk zijn laatste werk is, werd door A. in 1543 te Utrecht bij Herman Borculo uitgegeven, getiteld: Praeconium Divi Nicolai, waarin hij, volgens Lelong, die het vermeldt, de geestelijken berispt. Er valt nog een werkje van A. te vermelden, Gallinae unicum piae sollicitudinis atque sollicitae pietatis sumbolum, dat hij opdroeg aan zijn vriend den antwerpschen senator Franciscus Birckman bij zijn huwelijk. Alardus is overleden te Leuven in 1544 en vermaakte zijn boeken aan het Weeshuis te Amsterdam. Hij had voor zich dit grafschrift gemaakt: Tota tegit tellus, qui Tellus tota vocatur en is daar in de S. Franciscus-kerk begraven.
De boekjes van A. zijn te vinden in het Museum Plantijn te Antwerpen en de Universiteits Bibliotheken te Gent en te Amsterdam.
Zie, naast Foppens en Paquot, Wagenaar, Amsterdam III, 196; Lelong, De Reformatie der stadt Amsterdam, 1729; Archief Aartsbisdom Utrecht, 1897, bl. 28; H.E. van Gelder, Geschiedenis der Latijnsche school te Alkmaar I, 1905; P.S. Allen, Opus Epistolarum Erasmi, 1910, Dl. II en III; H. de Jongh, L' Ancienne faculté de théologie de Louvain, 1911; H.J.E.M. van der Velden, Rodolphus Agricola I, 1911; J. Lindeboom, Bijbelsch Humanisme, 1913; J.F.M. Sterck, Onder Amsterdamsche Humanisten in Het Boek VI, 1917; Nijhoff - Kronenberg, Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540.
Sterck