[Zutphen, Gerardus van]
ZUTPHEN (Gerardus van) abt der Cisterciënserabdij Klaarkamp in Friesland omstreeks 1543 tot 1554, is slechts bekend doordat zijn naam voorkomt in enkele oorkonden betrekking hebbende op den verkoop van een huis der abdij te Leeuwarden. Zijn voorganger, abt J. van Delden, had dit aangekocht en was begonnen met het te verbouwen voor een verblijfplaats van den abt en de monniken. De landsregeering kocht het nog niet voltooide gebouw van abt Gerardus ten behoeve van een nieuw te stichten kansclarij, 5 Oct. 1545. Met de andere friesche prelaten woonde de abt de groote Statenvergadering bij door Aremberg belegd in de hoofdkerk te Leeuwarden tot huldiging van Philips II als heer dezer landen, 18 Jan. 1550. Opmerkelijk is, dat abt Gerardus niet voorkomt als de eerste en vooraanstaande der prelaten op de landsdagen, zooals men dat van de Klaarkamper abten gewoon is. 1549 had abt Gerardus de keuze van een nieuwen abt te Aduard voorgezeten. Bij de visitatie van deze abdij had hij den kelner afgezet en gestraft en naar Gerkesklooster gezonden. Deze werd door zijne vrienden buiten het klooster gesteund en verlost. De Raad van Groningen beschikte, dat de schuldige te Aduard rekenschap zou doen voor den abt van Klaarkamp, Nov. 1550.
De Norbertijner abdij St. Bonifacius te Dokkum werd in dien tijd bestuurd door abt Henricus van Zutphen. Of hij een bloedverwant van den abt van Klaarkamp was of dat beiden alzoo genoemd werden naar hunne geboorteplaats, blijkt niet. 1554 was Theodoricus van Leeuwarden, de opvolger van Gerardus, reeds aan het bestuur in Klaarkamp.
Zie: Charterboek van Vriesland, III 80, 94, 96, 184; Nanninga Uittendijk, Gesch. der Bernardijnen te Aduard (Gron. 1870) 128.
Fruytier