Mei 1549 had abt Gerard Dwingel te Leeuwarden de commissie en instructie geteekend van de gedeputeerden, die naar den keizer werden gezonden. Volgens Vriesch Charterboek trad abt Gerardus ook handelend op, 8 Juni 1551, op den landdag te Leeuwarden. Bij vergissing echter zijn de handelingen van den landdag van 1560 ook onder datum 1551 door den uitgever geplaatst. (vergel. Charterb. 232-258 en 488-515). De Kroniek van de Cisterciënserabdij van Bloemkamp, door de aanteekeningen en bijlagen van den uitgever Dr. M. Schoengen de voornaamste bron voor de geschiedenis der Bernardijner abdijen van Friesland, doet abt Gerard van Dwingel kennen als mede-visitator van den abt van Klaarkamp in de friesche abdijen. Aldus treed hij op in het onderzoek van den moord, gepleegd door een leeke-broeder in de abdij Bloemkamp tijdens een twist, Juni 1555. Toen ook het hof van Friesland eene commissie zond om de abdij te visiteeren, en den visitatoren beval te verschijnen voor deze commissarissen, wisten de abten van Klaarkamp en Gerkensklooster de overige leden der Staten van Friesland te bewegen luide klachten in te dienen bij den Keizer over het schenden der privilegiën der friesche Cisterciënsers, waarop 3 Dec. 1555 het antwoord ten genoegen der Staten en der abten werd gegeven. Bij een visitatie van Bloemkamp door de abten Gerard Wiltinck en Theodoricus van Klaarkamp nam de abt van Bloemkamp ontslag en werd een monnik van Gerkensklooster in zijn plaats gekozen 1558. In Aduard was hij reeds vroeger, 1550, met den abt van Klaarkamp als visitator; vooral wegens de moeilijkheden met den kelner of cellier, Johannes van Doesburg, die naar Gerkensklooster was gevoerd en aldaar gevangen gezet op bevel der visitatoren, kwamen
zij in verwikkelingen met de stad Groningen. De cellier werd door zijne groningsche vrienden, onder wie doctor Abring, syndicus en secretaris der Ommelanden, verlost. Na onderhandeling met den groninger raad zou de cellier te Aduard komen om rekenschap af te leggen voor de abten van Klaarkamp en Gerkensklooster. 1561 was abt Gerardus tegenwoordig in de abdij te Aduard, waar abt Godefridus van Arnhem wegens ziekte ontslag nam, opdat bij tijds, voordat een bisschop van Groningen het kon beletten, een opvolger zou gekozen kunnen worden.
In de kerk te Visvliet is een steen gemetseld met het opschrift Anno 1557 golt de rogge VII Emder gl. 't mud D. Gerardus Wiltingk van Dw.
Zie: Groot Placaat en Charterboek van Vriesland III, 15, 62, 81, 82, 148, 161, 170, 184, 287, 289, 301-302, 387, 440, 446, 474, 489; Andreae Het klooster Jerusalem of Gerkenstklooster (Kollum 18990) 66-82; Dr. M. Schoengen, Kroniek van Cist. abdij Bloemkamp in Arch. aartsbisd. Utrecht XXIX (1903) 201, 202 XXX 233-242; Uitterdijk, Geschiedenis der abdij der Bernardijnen te Aduard, 127-128; Andreae De Lauwerzee (Leeuw. 1881) 112, 166; Dezelfde, Kollumerland en Nieuw Kruisland (Kollum 1883) 54.
Fruytier