[Willehad, Heilige]
WILLEHAD (Heilige), bisschop van Bremen werd in Northumberland omstreeks het jaar 730 geboren; opgevoed in een klooster, werd hij naar alle waarschijnlijkheid benedictijner monnik en ontving het priesterschap. Met toestemming van koning Alchred (765-773) en van de bisschoppen vertrok hij om aan de Friezen en de Saksen het Evangelie te gaan verkondigen. Hij landde bij Dokkum, de plaats van den marteldood van den H. Bonifacius, en verbleef aldaar geruimen tijd, de kinderen van den adel onderrichtend en verscheidene bekeerlingen makend. Vandaar stak hij het riviertje de Lauwers over en ging eerst naar Hugmerke, daarna naar het land van Drente, waar hij velen bekeerde. In beide streken ontkwam hij door een wonder aan de aanslagen der heidenen.
Omstreeks het jaar 780 zond Karel de Groote hem naar de Saksen aan den Wezer. Ook bier maakte hij vele bekeeringen, maar werd ervan verjaagd in 782 door den opstand van Widukind. Hij keerde toen voor eenigen tijd naar Friesland terug, ging vandaar naar Rome, en van Rome naar Echternach, waar hij twee jaar verbleef. Op dat oogenblik riep Karel de Groote hem opnieuw naar Saksen, waar hij zijn vernielde kerken weder opbouwde. In Juli van het jaar 787 werd hij te Worms tot bisschop gewijd en verkreeg tot geestelijke kudden de Friezen en de Saksen van de beide oevers van den Wezermond. Hij koos Bremen tot zetel en wijdde daar de kerk den 1sten November 789. Acht dagen later stierf hij en werd te Bremen begraven.
Zie: Mabillon, Acta Sanct. Bened. saec. III, pars II, 364-379; Mon. Germ. Hist. (1829) 378-9; Verkondiging des Christendoms in Drenthe door Willehadus in Drent. Volksalm. (1838), 37; E.J. Wulf, S. Willehad (Breslau (1889); Hauck, Kirchengesch. Deutschl. II (Leipzig 1890); E. Klein in Kirchenlexicon (Freiburg 1901), col. 1666-7.
de France