Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Wilde, Clemens, Joan. Jos.]

WILDE (Clemens, Joan. Jos.), broeder des voorgaanden, geb. te Amsterdam 9 Sept. 1823, overl. te Katwijk a.R. 23 Dec. 1905. Zijn lagere studiën deed hij aan het Gymnasium St. Willebrord te Katwijk, en legde zich twee jaar toe op de wijsbegeerte aan het Jezuïetencollege te Freiburg (Zwitserland), waar in die dagen de beste familiën van Frankrijk, Duitschland, Engeland en zelfs Rusland hun zonen heenzonden. Na 4 Nov. 1844 te Drongen (België) in de Jezuïetenorde te zijn getreden, werd hij 15 Sept. 1857 te Luik priester gewijd. Hij onderwees de klassieke letteren te Culemborg, Ravenstein en Katwijk, en stond van 1864-69 en van 1878-88 aan het hoofd dezer onderwijs-inrichting, die aan zijn krachtige leiding veel te danken had. In de jaren 1869-78 en 1888-92 was hij in de zielzorg te 'sGravenhage werkzaam. Hij was een man van groote geest- en lichaamskracht, ruimen blik en veelomvattende kennis, die hij vooral aan het gymnasiaal

[p. 1123]

onderwijs dienstbaar maakte. In aansluiting met de nieuwe eischen, in 1880 aan de gymnasia gesteld, bracht hij te Katwijk een grondige hervorming van het onderwijs tot stand, en had van 1886-88 zitting in de commissie voor de eindexamens voor de toelating tot de universiteit. In 1892 woonde hij als afgevaardigde der nederlandsche jezuïeten de algemeene vergadering der orde bij te Loyola (Spanje), waar Lud. Martin tot generaal werd gekozen, Daarna keerde hij naar Katwijk terug, waar hij verbleef tot zijn dood.

Zie: Studiën voor godsd. wetensch. en lett. LXXV 35-71, 164-190, 321-352.

van Miert