[Wichers, Jhr. Hendericus Octavius]
WICHERS (Jhr. Hendericus Octavius), geb. te Winschoten 5 Mei 1831, overl. 23 Jan. 1889; zoon van Jhr. Mr. Hendrik Ludolf Wichers, rechter te Winschoten (die vóórgaat) en van Hillegonda Adriana Feith. Kwam 1 Oct. 1846 op het Instituut te Medemblik, dat hij 1 Sept. 1850 verliet, werd 1 Oct. 1852 luitenant ter zee 2e kl. Hij ging in 1857 met den schroefstoomer Japan onder bevel van den luit. 1e kl. W.J.C. ridder Huissen van Kattendijke naar Japan, en bleef, nadat dit stoomschip aan de Keizerlijke regeering was overgegaan, nog van 1 Nov. 1857 tot eind October 1859 in Japan tot geven van onderwijs in krijgs-zeevaartkundige en andere wetenschappen. Met 19 Feb. 1861 bevorderd tot luitenant ter zee 1e kl., vervulde hij van April 1861 tot eind September 1865 de betrekking van adjudant van den minister van marine; in laatstgenoemd jaar als commandant van een oorlogsbodem naar Oost-Indië vertrokken, werd hij daar chef 1e bureau, 1e afdeeling van het Departement van Marine. In het vaderland teruggekeerd, was hij van Mei 1870 tot eind April 1874 inspecteur van het loodswezen, betonning, bebakening en verlichting in het 3e district te Willemsoord. Met Aug. 1872 was hij inmiddels bevorderd tot kapitein-luitenant ter zee. Weder naar Oost-Indië vertrokken vervulde hij van Oct. 1874 tot eind Oct. 1877 de betrekking van chef der afd. materieel aan het Departement van Marine, gedurende welken tijd met 1 Maart 1877 de bevordering volgde tot kapitein ter zee. Met 2 Nov. 1877 trad hij op als minister van marine, hetwelk hij bleef tot 20 Augs. 1879, inmiddels in 1878 benoemd tot adjudant des Konings in buitengewonen dienst. Na het nederleggen der portefeuille van marine, weder als kapitein ter zee in actieven dienst getreden, is hij in 1881 op
verzoek op pensioen gesteld. Daarna was hij van 1881 tot 1884 lid der Tweede kamer van de Staten-Generaal, en werd in 1885 directeur van het entrepot-dok te Amsterdam.
Hij was gehuwd met Jacoba Petronella Johanna Fraser.
Zie: Marineblad 1888, 89.
Herman