[Wichers, Jhr. Hendrik Ludolf]
WICHERS (Jhr. Hendrik Ludolf), verdienstelijk rechtsgeleerde en staatsman, geb. op den huize Hoogma, gemeente Roden (Dr.), 21 Juni 1800, overl. in den Haag 4 Mrt. 1853. Hij ontving zijn opleiding aan de hoogeschool te Groningen, waar hij 10 Dec. 1823 tot jur. utr. Dr. promoveerde. Het volgend jaar werd hij benoemd tot procureur bij de arrond. rechtbank te Winschoten, en drie jaar later (1827) tot officier van justitie aldaar. In '38 zag hij zich in die betrekking overgeplaatst naar Groningen, terwijl hij in 1844 tot lid van den Raad van State benoemd werd en in '45 tot voorzitter der Hooge en Militaire gerechtshoven in Ned. Indië. Tevens werd hem in dat jaar de voltooiing der nieuwe wetboeken in die gewesten opgedragen. Hij vertrok naar Indië in Mei 1846. Twee jaar later werd te Batavia de nieuwe indische wetgeving van kracht verklaard en werden de rechterlijke collegies aldaar volgens de nieuwe organisatie beëedigd en geïnstalleerd. Mr. Wichers hield bij die plechtige gelegenheid een rede, waarvan men 't belangrijkste weergegeven vindt in 't Weekblad van het Regt, No. 934 jaarg. 1848.
In April 1849 naar 't vaderland teruggekeerd, werd de bekwame man kort na zijn terugkomst (4 Juni) tot minister van justitie benoemd in 't kabinet de Kempenaer-Donker Curtius. Doch zijn gezondheid liet hem niet toe die betrekking lang te bekleeden. Nog in het-