van alle administratie. Na het bombardement van Roermond en de inneming der stad door de Staten, 7 Oct. 1702 wendden de nonnen, die onder elkander verdeeld waren, zich met hare klachten tot de Staten-Generaal. Dezen gaven de zaak in handen van den bisschop van Roermond, 18 Mei 1705. De adellijke jonkvrouwen verzetten zich onder allerlei voorwendsels tegen de visitatie van den bisschop, totdat zij eindelijk inzagen dat langer weerstand niets baatte en zij zich gewonnen gaven, Apr. 1706. Op voorstel van den bisschop werd de abdis Wyenhorst aangemaand van al hare rechten afstand te doen en aan de nonnen bevolen tot hare opvolgster Albertine van Reede van Saesvelt te kiezen. Deze was geboren onderdaan der Generale Staten, van een adellijke familie, hoog in aanzien, en sinds 33 jaar non van de Cistercienserabdij Burtscheid bij Aken. Zij was een goede huishoudster en aan den abt van Valdieu, visitator zoowel van Burtscheid als van Munster, welgevallig, zoodat hij haar zou steunen. Daar de bisschop overtuigd was met geweld niets te winnen, werkte hij door overreding. De abdis nam haar ontslag en verkreeg pensioen. Door 8 van de 10 stemmen werd Albertine van Reede gekozen. De non Theodora van Lansbergh, overl. 7 Jan. 1716, die zich niet wilde onderwerpen en die volgens de bisschop sinds 20 jaar de stokebrand van alle twisten in de abdij was, moest naar elders verhuizen.
Het schijnt, dat ook de abdis van Wyenhorst naar een ander klooster is gegaan, want haar overlijden komt niet voor in het necrologium der abdij. Hare zuster Clara Elisabeth, eveneens non in Munster, was reeds 6 Mei 1661 overleden; hetzelfde jaar 11 Nov. overleed hare zuster Eva, beiden vermeld in het necrologium der abdij.
Zie: Sivré, Het Necrologium van O.L. Vr. Munster te Roermond, 10, 46, 82, 100, 101; Verstagen Rijks Oude Archieven, XXXV (1912) 456-457; Limburgs Jaarboekje XXII (1916) 136-140; Renier, Hist. de l' Abbaye de Valdieu (Verviers 1865), 65; J. Habets, Geschiedenis bisdom Roermond II, 206-208.
Fruytier