[Wentsen, Wenssen Matthijs]
WENTSEN (Wenssen) (Matthijs), geb. in de 15e eeuw, behoorde tot een aanzienlijk dordtsch geslacht, waarvan verscheidene leden regeeringsposten hebben bekleed; waarschijnlijk was hij een zoon Jan Weent of Weyns, en had hij twee broeders Jacob Jan Wentssen of Wenssoen, raad in 1487-88, 1491-92, en Joost Jan Weynssoen, raad in 1505-06, schepen in 1509-10, 1513-14. Mogelijk is de pensionaris Mr. Jan Weynszoon (1512) ook een broeder. Van Jacob Wenssen, stamt af Mr. Adriaan Wenssen, advocaat 1558-59. Diens zoon Jan Wenssen Adriaensz. was raad in 1578 en schepen in 1579. Mr. Adriaen Wenssen, pensionaris van Dordrecht, 1572-77, was een overgrootvader broeders zoon van Matthijs. Verder is de verwantschap niet vast te stellen.
Matthijs Wentsen trad in de orde der Minderbroeders, werd later gardiaan in het klooster te Antwerpen, waar hij waarschijnlijk de Broeder Matthias was, aan wien de dichteres Anna Bijns hare refereinen opdroeg, wat zeer aannemelijk is, door beider vereering van den H. Bonaventura. In 1542 werd hij pater generaal der geheele Cismontaansche orde en overleed 1543 in het Minderbroeders klooster zijner geboorteplaats.
Vóór 1500 schreef hij reeds: Dat busselkijn of bondelkijn van Mirren, vergadert van eenen gheesteliken ende zeer verlichten broeder van der Minnebroeders oerden van die familie der observanten in die provintie Van Colen, 292 blz. 4o. Dat boekje werd in 1518 te Antwerpen bij H.E. van Homburgh gedrukt met fig. in 8o. Een tweede druk verscheen in 1529 te Antwerpen bij Simon Cock onder den titel: Fasciculus Myrre. Dat is een zonderlinge devote materie van die passie ons heeren jhsu christi geheeten dat busselkijn oft dat bondelken van myrre vergadert van eenen geesteliken ende seer verlichten broeder van die Minnebroeders oerden van die familie der observanten in die prov. van Colen enz. En is in prente gecomen bi toedoen van eenen geleerden broeder Matthys van Dordrecht, gardiaen thantwerpen. Met kalender en kantsneden. Hieruit zou dus blijken, dat Wentsen slechts de uitgever van het werk van een ordegenoot was. Voorts zijn er nog drukken van 1547 te Leiden in 4o. met fig., van 1548 te Antwerpen, van 1565 te Leiden bij Dirck Geridt Horst met fig. in 8o. Het dordtsch archief bezit de drukken van 1548 en 1565.
Volgens Schotel bezorgde Wentsen in 1535 een uitgave van: De verweckinge der Godlijcker liefde gemaect bij een heyligen doctor van het Minnebroeders orde sinte Bonaventure, dat men o.a. aantreft op den Cat. Jan Schouten blz. 53 no. 126 onder M. Meynsen. De Maatsch. der Ned. Lett. bezit een andere vertaling nl.: Dit boeck is geheten in den Latyn Stimulus diuini amoris in duitsch de prickel der minne gods wele ghemaect heeft die heilige doctoer Sinte Bonaventura van der Minrebroeders oerde Twelcke broeder Lucas Hey een waerdich man van der Minrebroederen oerde ghecorrigiert heeft van woert tot woert uten latyn in duytsche enz. Leyd. bi my Jan Seversen 1511 enz. 8o.
Zie: Balen, Dordrecht 204; Schotel, Kerk. Dordrecht I, 5 vlg.; Kalff, Gesch. Letterk. III, 19; Catalog. Letterk. I, 611.
van Dalen