in 1828 werd hij daar benoemd tot leeraar in de Nederlandsche Taal-, Letter-, Geschied- en Aardrijkskunde; hem werd in 1840 eervol ontslag verleend met toekenning van het ridderkruis van de Eikenkroon. In 1842 stelde hij samen het Gedenkboek der Inhuldiging van Koning Willem II, dien hij vurig bewonderde en vereerde. Intusschen had Wap in 1837 een reis naar Rome gemaakt, die hij in twee deelen, met een platen-atlas, heeft beschreven en uitgegeven. Daar verkreeg hij de bulla van doctor in de Wijsbegeerte aan de ‘Sapienza’, de katholieke hoogeschool. Na zijn ontslag aan de Milit. Academie leefde Wap ambteloos van zijn pensioen en een persoonlijke toelage van den Koning, en werkte hij veel mede aan de neutrale dagbladpers. Met Ds. J.J.L. ten Kate richtte hij in 1845 een hollandsch-fransch tijdschrift op, De Kunstspiegel, dat in 1850 overging in Astrea. Maandschrift voor Kunst, Wetenschap en Letteren, waarvan hij zes jaar de eenige redacteur is geweest, met medewerking o.a. van J.A. Alberdingk Thijm. Dit verscheen ook gedeeltelijk in het Fransch. Wap was ook eenige jaren redacteur van De Noordbrabanter. Gedurende zijn reis naar Rome had Wap te Parijs kennis gemaakt met Alphonse de Lamartine, en in Italië met Silvio Pellico en Alessandro Manzoni, van wier toen veel gelezen werken hij eenige in het Nederlandsch vertaalde. Toont Wap zich in zijn reisbeschrijving een ijverig katholiek, vóór 1832 was hij, in de omgeving van andersdenkenden, zeer nalatig geworden in de vervulling van zijne godsdienstige verplichtingen. In dit jaar gaf hij blijk tot inkeer te zijn gekomen, door de uitgave van een brochure: De grondstelling der R.C. Kerk, dat buiten haar geene zaligheid mogelijk is, enz.
na het Fransch, door Jan J.F. Wap, koninklijk militair academie-leeraar. Ofschoon dit geschrift door Le Sage ten Broek in zijn Godsdienstvriend werd geprezen, had Wap, zoowel van protestantsche als van katholieke zijde er heftige aanvallen op te verduren. Door een geloofsgenoot werd een tegenschrift uitgegeven: Toelichting der beweegredenen, welke den heer J.J.F. Wap tot de vertaling van het boekje van den bisschop van Hermopolis, Frayssinous ... buiten de kerk is geen zaligheid, waarschijnlijk aanleiding hebben gegeven. Benevens: eene bespiegeling van datzelfde boekje, door een R.C. Christen. Daarin wordt Wap op een lage manier verdacht gemaakt, en beticht van huichelarij. Hij zou om bijkomstige redenen van eigenbelang zijn minder rechtzinnige houding hebben afgelegd. Het boekje is vol onedele toespelingen op Waps particuliere leven. Ook werd er in beweerd, dat het vertaalde boek van den anglicaanschen bisschop van een verdacht katholicisme was. Wederom is het de beminnelijke Le Sage ten Broek, die hem in De Godsdienstvriend verdedigt in een uitvoerig artikel: ‘Afwending van een liefdeloozen aanval tegen den heer J.J.F. Wap, koninklijke militaire academie-leeraar te Breda’. Le Sage ten Broek bereikte zijn doel en kon reeds in de volgende aflevering berichten, ‘De steller van bovengenoemd geschrift (tegen Wap) verklaart bij deze openlijk en met leedwezen, dat hij, door onberaden godsdienstijver vervoerd, den heer J.J.F. Wap zwaar heeft beleedigd, door woorden tegen de christelijke liefde te hebben gebezigd en door eenige valsche veronderstellingen te hebben gewaagd, welke het karakter van den heer Wap in een verkeerd licht hebben gesteld’. Verder wordt betuigd, dat Wap
hem bij een samenkomst met derden heeft vergeven. Reeds is Wap's kennismaking met Bilderdijk vermeld. In zijn in 1874 uitgegeven boek: ‘Bilderdijk’, deelt hij o.a. mede, dat hij als 17-