naar Leiden te begeven (ingeschr. 10 Nov. 1691) en de lessen te volgen van Gronovius, Spanheim, Trigland e.a., terwijl hij, aan huis wonende bij den predikant M. van Peene, ook diens leiding genoot. In 1695 is hij toen naar de dordtsche Illustre School gegaan, om Salomo van Til te hooren, Coccejus' grooten leerling, van wiens mikroskopisch analyseerende preeken ‘seervele predicanten zich in hunne openbare kerkredenen bedienden’. 11 Nov. 1700 is van de Wall beroepen te Dwingelo, 1706 ging hij naar Zutfen, 1708 naar Amsterdam, bev. 8 Juli. Hij huwde daar 18 Aug. 1710 met zijn nichtje Sara Balde, die hem twee jaar zou overleven. Wij hebben van hem. behalve Observationes in Bibl. Brem. III 189 ss., Diss. de pileis sacerdotum et pontificum Hebraeorum achter het Leven van van Til vóór diens Comm. de tabern. Mosis, 1714.
Hij had een zoon, Jacobus, 1722 predt. te Linschoten, 1728 te Dordrecht, overl. 8 Octob. 1759, geh. met Elis. Eelbo.
Zie: Croese, Kerkel. Reg. 151 vlgg.; Schotel, Kerk. Dordr. II, 39, 320 vlg.
L. Knappert