Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Visser, Leendert Carel Philip Wilhelm]

VISSER (Leendert Carel Philip Wilhelm), geb. 7 Sept. 1832, overl. te 's Gravenhage 17 April 1909, werd 1 Dec. 1848 benoemd tot adelborst bij het instituut der Marine te Medemblik, waarna op 18 Aug. 1853 met ingang van 1 Sept. d.a.v. zijne benoeming volgde tot aspirant-ingenieur der Marine, terwijl hij geplaatst werd bij 's Rijkswerf te Amsterdam. Na zijne benoeming tot ingenieur 2e klasse bij Koninklijk besluit van 1 Sept. 1858 met ingang van denzelfden dag werd hij in 1859 geplaatst te Hellevoetsluis. Op 1 Mei 1864 keerde hij te Amsterdam terug en werd bij Koninklijk Besluit van 20 Juni van datzelfde jaar met

[p. 1038]

ingang van 1 Juli d.a.v. bevorderd tot ingenieur 1e klasse. In 1866 was hij werkzaam bij de opruiming van de Rijkswerf te Vlissingen, waarna hij in 1868 weder te Amsterdam werd geplaatst. Met ingang van 1 Nov. 1873 werd hij bij Koninklijk Besiuit van 8 Oct. te voren bevorderd tot hoofdingenieur. Hij werd in 1887 overgeplaatst naar Willemsoord en bij Koninklijk Besiuit van 24 Jan. 1896 met 30 Apr. d.a.v. op zijn verzoek eervol ontslagen, waarna hij zich te 's Gravenhage neerzette.

Hij was gehuwd met H. Nettler, vóór hem overleden.

Ramaer