klaagde den haat van velen zich op den hals gehaald te hebben omdat hij schreef wat hij meende. (Briefwisseling van Const. Huygens ed. J.A. Worp, v, 339 ('s Grav. 1916)). Voornamelijk tegen de Engelschen gericht was een kleine verzameling van gedichten: Schrickelicke vertooninge van den staet-suchtigen Duyvel ('s Grav. 1665), ‘aen alle oprechte Patriotten’ opgedragen (Knuttel, Pamfletten, no. 9131). Lofdichten van hem voor Het nieuwe droevige Nacht-Licht ontsteken door Godts toren .... in een Comeel 15 Dec. 1664, beschreven door Arent Roggeveen (Midd. 1665. Knuttel, Pamfletten, no. 9204). Indien hij, en niet zijn zoon Cornelis H. de jonge, de schrijver is van Chartacea et sanguinolenta navis bellica, in prora quidem rubrum belli (Mediob. 1672) leefde hij in dat jaar nog. In zijn werken treft men herhaaldelijk zijn spreuk: ‘Cornelis agitet’ aan.
Zie: De Navorscher jrg. 7, 1857, 10, 247; jrg. 17 (1867), 16, 46, 75; Alg. Ned. Familieblad 1889, p. 215.
Ruys