Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 982]
| |
1603. Uit een aanzienlijk brabantsch geslacht, dat zich vroeg met Oranje verbonden had, ontving hij 21 Sept. 1573 commissie van den Prins om in Brabant en elders de Spanjaarden aan te grijpen en te beschadigen. Hij streed later in Zeeland; als kolonel over een zeeuwsch regiment voetvolk (reg. Walcheren), bezette hij namens den Prins eind Sept. 1576 Gent en speelde een belangrijke rol in de vlaamsche verwikkelingen van de volgende jaren. 22 Nov. 1576 bezette hij in overleg met De Heeze en de prinsgezinde burgerij Brussel en wist er het aanzien van den Prins te handhaven en zijn belangen te beschermen. Hij was er van 1579 tot 1585 gouverneur en hield zich daar en in den omtrek staande tegenover Parma, totdat hij de stad 10 Maart 1585 moest overgeven en met het garnizoen naar Utrecht aftrok. Hij diende met onderscheiding ook onder prins Maurits, sedert 28 Juli 1597 als superintendent of hoofd van justitie in diens krijgsraad, trad 1599 tijdelijk in duitschen dienst aan de grenzen, bracht in Maart 1600 het oproerige Groningen tot rust, diende als ritmeester eener fransche compagnie bij de ruiterij van Stakenbroeck in den slag bij Nieuwpoort en sneuvelde bij een schermutseling voor den Bosch. Schilderij door J. van Ravesteyn. Over hem: Archives IV, 463, 530; zijn optreden in Vlaanderen en Brabant bij Bussemaker, Afscheiding der Waalsche Gewesten, passim; zijn staat van dienst in Het Staatsche Leger, I en II, passim. Blok |
|