during the period of his holding the situation of Chief Justice of that Colony’ waarop de gouverneur sir John Francis Cradock reeds in 1814 had aangedrongen. Toen bij de invoering van het ‘Charter of Justice’ in de Kaapkolonie, 24 Aug. 1827, de rechtbanken, die onder het hollandsch bestuur hadden bestaan, door rechtelijke collegiën geheel naar britsch model ingericht werden vervangen, en het gebruik der engelsche taal bij de openbare terechtzittingen verplicht gesteld werd, nam ‘sir John’, zooals hij sedert algemeen werd genoemd, zijn ontslag doch bleef lid van den ‘Raad van Advies voor den Gouverneur der Kolonie’ die 9 Februari 1825 ingesteld was, zoowel als in verschillende kerkelijke bedieningen en door bevordering van het onderwijs, voor zijn vaderland nuttig.
Truter was, naar het eenstemmig oordeel zijner tijdgenooten een bekwaam en ontwikkeld man, die zijne plichten getrouw en eerlijk vervulde. In een schrijven van Mr. Nederburgh, d.d. 29 Juli 1793, dat zich onder diens papieren op het Rijksarchief bevindt, werd hij door dezen aan den Stadhouder als ‘een braaf weldenkend en door en door bekwaam man’ aanbevolen, en in een aanteekening, die in diezelfde verzameling wordt aangetroffen, wordt van hem gezegd, dat, daar hij in alles aan zijn Ieermeester Voorda deed denken, men hem achten en liefhebben moest, terwijl in Eene lijst van personen aan de Kaap de Goede Hoop welke zijn meegegaan in dienst en soldij van 't Engelsche Gouvernement, die tot die papieren behoort, de opsteller van Truter zegt: ‘Ik heb een schriftelijk getuigenis gezien van wijlen prof. Voorda, dat deze Truter onder zijne kweekelingen eene was van die genen welke zig best toegelegd en meest geleerd hadden en in der daad komt hem de Justitie toe, dat hij zeer kundig is in zijn beroep en verder in het algemeen; men diend gevolgelijk, na evenredigheyd, prijs op sijn persoon te stellen om er gebruik van te maken’. Algemeen dacht men dan ook in Kaapstad, na den vrede van Amiens, dat de Regeering der Bataafsche Republiek Truter den toen opengekomen post van president van den Raad van Justitie zou opdragen en groot was de verontwaardiging en verbazing, toen dat niet alleen niet geschiedde, maar hij zelfs niet weder in 's lands dienst werd aangesteld. Zijn ontslag, dat voor den met aardsche goederen zeer spaarzaam bedeelden man een groote ramp was, werd dan ook enkel door de vijandschap van een zekeren van der Tuuk, die kort voor de Mist (IV 989) in Holland was aangekomen, geweten en Rijneveld schreef 26 Juni 1803 aan
Nederburgh, toen Truter tot auditeur militair was aangesteld: ‘Men maakt geene scrupules van 't avoueeren, dat de Gouverneur Truter noodig had en hij van tijd tot tijd van zijn raad wilde gebruik maken’.
Truter was 22 Oct. 1789 gehuwd met Sophia Aleida de Wet.
Men zie over hem: South Ajrican Law Journal Mai 1918, waarin ook zijn portret voortkomt; Deyer, Historisch Album; Mc. Theal, History of South Africa 1795-1834, 104, 164, 331, 335, hetzelfde werk, 1652-1795 II, 282, Rijksarchief, kolon. Aanwinsten no. 157.
de Savornin Lohman