Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Tideman, Bruno]

TIDEMAN (Bruno), zoon van den volg., geb. 6 Jan. 1837 te Rotterdam, overl. 17 Sept. 1908 te 's Gravenhage. Na aan het amsterdamsche athenaeum en het remonstrantsche seminarie aldaar gestudeerd te hebben, werd hij in 1860 proponent en in hetzelfde jaar hulpprediker bij de rem. gem. te Amersfoort, van waar hij in 1862 naar Hoorn beroepen werd. Naast zijn vol ijver verrichten arbeid als predikant hield hij hier volksvoordrachten, stichtte mede een westfriesch museum, bracht het Nutsdepartement tot bloei. Intusschen promoveerde hij in 1868 tot theol. doctor op eene dissertatie over Het Essenisme, aan welk onderwerp hij later nog eenige artikelen, wijdde in het Theol. Tijdschr., gelijk hij over onderwerpen, het Jodendom betreffende, schreef in De Gids (1871) en Nieuw en Oud (1869, 1871, 1872).

In 1878 nam hij het beroep naar Haarlem aan, waar hij bleef tot zijn emeritaat in 1901, om gezondheidsredenen nog vóor de 40-jarige diensttijd was volbracht. Tot zijn arbeid behoorde ook de behartiging van de belangen van den Protestantenbond en die van de Evangelische Maatschappij, van welke

[p. 928]

laatste vereeniging hij nog bij zijnen dood hoofdbestuurder was. Zijn vruchtbare pen bleef overmoeid grootere en kleinere opstellen geven in de periodieken van zijn tijd en daarnevens afzonderlijke geschriften als Uit het oudste Christendom (Haarlem 1880); De Remonstranten te Haarlem (Haarlem 1887); Wenken voor het godsdienstig leven (Leiden 1901) enz. Tijdens zijn emeritaat bezorgde hij o.a. een tweeden druk van de Biografische Naamlijst door zijn vader uitgegeven (1904).

Hij was gehuwd met Margaretha de Vries, overl. 1888.

Zie: J. de Vries in Levensb. Letterk. 1909, 37 met bibliografie; A.H. Haentjes, Tergedachtenis in Predikbeurtenb. Haarlem. 1908; H.Y. Groenewegen, Bij het graf van B. Tideman in Rem. Br. 1909; J. Herderscheê, Prot. 1908

Herderscheê