voor de Groninger richting niet verborg en artikelen plaatste in Waarheid in Liefde. Voorts dat hij de gave des woords niet ontvangen had: aan zijne preeken, bovendien voorgelezen, ontbrak levendigheid en uitbeelding, wat weer samenhing met zijn teruggetrokken karakter, waardoor hij ook voor den gezelligen omgang geene duidelijke geneigdheid betoonde. De dingen, waartoe hij wel de gaven ontvangen had, deed hij met volle toewijding. De door hem opgerichte ‘Vereeniging tot heil der armen die onze geloofsgenooten zijn’ bedoelde (kenschetsend voor wat toen nog weinig gebeurde) de armen in hunne huizen te bezoeken en, naast stoffelijke, ook geestelijke gaven te schenken. Nog was hij lange jaren secretaris van het Provinciaal kerkbestuur van Z.-Holland en vicepresident der synode. In Augustus 1865 bracht hij een bezoek aan zijne oude gemeente Zierikzee, oogenschijnlijk gezond, op den terugweg werd hij aan boord der stoomboot ziek en overleed bij aankomst te Rotterdam. Bij zijn graf aan de Groenesteeg te Leiden spraken Ds. H. Fangman en K.F. Ternooy Apel (IV 57), aan welken zoon zijns vroeg gestorven vriends Tichler groote liefde bewezen had. Beiden prezen den man, die naar buiten niet geschitterd, maar in stilte zooveel goeds gedaan had. Zijn gelukkig huwelijk met Anna Verduyn bleef kinderloos.
Wij hebben van hem: Iets over Borgers kanselwelsprekendheid 1835; ‘De beelden en benamingen waaronder de christenen en de chr. gemeente in het N.T. worden voorgesteld’ in Godgel. Bijdr. 1832; ‘De stellingen van Ulrich Zwingli en derzelver uitlegging’, in idem 1852; ‘Zwingli's krankheid’ in Chr. Album 1852. Bewezen deze studiën reeds dat hij sinds zijn proefschrift Zwingli niet vergeten had, nog meer deed dit zijn biografie Huldrich Zwingli de Kerkhervormer, 2 dln. 1857/58, vrucht van nauwkeurige bestudeering van 's mans werken. ‘Conscientieus in alles, was hij het vooral op het veld der wetenschap en drukte daardoor op hetgeen hij in het licht zond het merk van soliditeit’. Nog bewerkte hij in onze taal Grommé, Biddende Christen; Fénélon, Godsd. beschouwingen; Carolina Specher, Wandelingen door het leven aan de hand van den bijbel.
Zie: C. Sepp, Bibl. Nederl. Kerkgeschiedschr. 91, 104, 191; B. Boers in Lev. Letterk. 1866, 125-144.
L. Knappert