[Thulden, Arnoldus van]
THULDEN (Arnoldus van), Tulden, Tuldel, was de zoon van Jan, pachter van het heerlijk goed van dien naam te Hilvarenbeek, dat sinds de XIII eeuw behoorde aan de abij van Averbode en eerst 1756 verkocht werd. Hij was kloosterling der abdij Averbode; vóór 1368, toen hij 26 Juli tot de abtelijke waardigheid werd verheven, weet men weinig van hem aan te teekenen. De Gallia Christ. I zegt, dat hij pastoor was te Zubre, zooals ook blijkt uit het verslag zijner verkiezing nog bewaard in het archief der abdij. Hij overleed 1 Maart 1394. Hij was in alle opzichten een voortreffelijk abt, deed vele bouw- en versieringswerken aan de abdij en de kerk uitvoeren. Onder zijne leiding schreef en verluchtte fr. Johannes van Roermond in twee deelen op perkament het Cartularium der abdij. Abt Arnoldus schreef hiervoor bij wijze van inleiding een regeling over het economisch bestuur der abdijgoederen. De uitgave hiervan en van het cartularium is door het uitbreken van den oorlog 1914 vertraagd. Het eerste verscheen als: Le testament administratif de l'abbé d' Averbode Arnold de Tuldel vers 1380 in Analectes de l'ordre de Prémontré X, (1919) 1-14; Borman in zijne Mélanges (onder de pers) zal in een artikel behandelen: La promotion d' Arnold de Tuldel abbé d' Averbode en 1368.
Zie: Gall. Christ. V, 109; Ant. Sanderus, Chorograph. Brabantiae (1726) I, 297; Goovaerts, Ecrivains de l'ordre de Prémontré (1904) II, 256; De Norbertijner abdij van Averbode (Averb. 1921) 80-87.
Fruytier