[Temmink, Johannes]
TEMMINK (Johannes), geb. te Vlaardingen 15 Juli 1701, overl. te Amsterdam 26 Oct. 1768. Zijn grootvader Engelbertus, predt. te Blijswijk, overl. 1718, had drie zonen, Henricus, predt. te Kuylenburg, overl. 13 Mei 1727; Petrus, predt. aan den Hitzert (Zuid-Beyerland) overl. 1713; en Wemmerus, overl. als predt. te Vlaardingen 13 Juni 1727. Deze was gehuwd met Cornelia Heinsius: de ouders van Johannes. Hij werd te Leiden ingeschreven 4 Aug. 1718 en geeft zich in het album ten onrechte 20 jaren, proponent 27 Maart 1724, predikant te Korendijk (Goudswaard), 25 Febr. 1725, Purmerland 26 Aug. 1730, Schoonhoven 16 Sept. 1731, Amsterdam gasthuiskerk 10 April 1740 en 10 Nov. gewoon predt., gelijk toen gebruilijk was. Wij hebben van hem Leerredenen over het hoogepriesterlijk gebed, Amst. Schouten. Hij was ongehuwd.
Schilderij door J.M. Quinkhard. Prenten door J. Houbraken (met zes verzen door A. Hoogvliet) B. de Bakker en C.F. Fritsch.
Zie: Croese, Kerkel. reg. 239; Wagenaar, Amsterdam II, 130 onjuist: Adriaan Temminck; van Berkum, Schoonhoven 414 (spelt ook Temmink).
L. Knappert