[Strijen, Willem van]
STRIJEN (Willem van), geb. 23 Apr. 1619 als zoon van Quirijn v.S. (IV, kol. 1283) en Alida van Moerkercken, overl. 18 Mei 1670. Na zijn promotie was hij advocaat in den Haag. Evenals zijn vader en broeder Cornelis (IV, kol. 1283) was hij een bekwaam rechtsgeleerde; een groot aantal adviezen van zijn hand zijn uitgegeven in de Hollandsche Consultatien, in de Utrechtsche Consultatien (I, no. 101, II, no. 11) en in het Advysboek van van den Berg. In 1656 werd hij advocaat-fiscaal der domeinen in Holland en Westfriesland; meermalen kwam hij in aanmerking voor een raadsheersplaats in het Hof van Holland, kort voor zijn dood voor den presidentszetel in dat Hof. Zeer bekend is zijn advies over het patronaatsrecht.
Hij huwde in 1645 met Maria van der Geer (overl. in 1671), moeder van twee zonen: Hugo (overl. in 1710) en Quirijn (overl. in 1719).
Zie: J.E. Elias, Vroedschap van Amsterdam II, 639-640; Fruin-Japikse, Brieven van J. de Witt II, 467; Gonnet, Briefw.