Storm steeds in hetzelfde bataljon (toen 1e bat. 2e regt. inf.) dienende, in Sept. d.a.v. met Chassé naar Spanje, waar hij tijdelijk van zijn vader gescheiden werd, omdat hij den 11en Februari 1809 werd geplaatst bij den staf van den franschen generaal Leval, bij wiens divisie de hollandsche brigade was ingedeeld. In die betrekking, welke hij onder de leiding van den chef van den staf, den adjudant-generaal Allemand, tot groote tevredenheid van zijn chef waarnam, woonde hij alle slagen en gevechten bij, waaraan die divisie deelnam, o.a. die van Talavera (28 Juli 1809), bij Almonacid, ten zuiden van Toledo (11 Aug. 1809) en Ocana, ten zuiden van Aranjuez (19 Nov. 1809).
In den avond van laatstgenoemden slag, waarin de Franschen eene beslissende overwinning op de Spanjaarden behaalden, te Aranjuez terugkeerende, vernam hij aldaar, dat hij naar Holland was teruggeroepen en tot aide-de-camp was benoemd bij zijn vader, die reeds drie maanden te voren vertrokken, en in Holland tot generaal-majoor was bevorderd. Aangezien de Hollandsche brigade was aangewezen, om de 22000 krijgsgevangenen naar Frankrijk over te brengen, en het alleen reizen aan vele gevaren onderhevig was, vergezelde hij zijne krijgsmakkers, totdat zij de fransche grens overschreden (23 Dec. 1809) en spoedde zich toen verder naar Holland.
Tijdens zijne fransche dienstjaren na de inlijving van Holland, heeft hij zijn vader als aide-de-camp vergezeld naar Lyon en Montbrison, en is hij met dezen nog te velde getogen in Portugal, ofschoon hij reeds verlof had aangevraagd wegens ziekte (bloedbrakingen). De toestemming bereikte hem te Valladolid, nadat hij had deelgenomen aan den slag bij Salamanca (22 Juli 1812). Met het convooi, hetwelk den gewonden maarschalk Marmont naar Frankrijk vervoerde, kwam hij 22 Sept. d.a.v. te Bayonne; in het laatst van October was hij hier te lande terug, waar hij tot herstel zijner gezondheid een jaar moest blijven. 21 October 1813 vertrok hij weder naar het leger. Te Dax (in het zuiden van Frankrijk, aan den Adour) ontmoette hij zijn vader, die wegens zijne wonden uit Portugal was teruggezonden. Met dezen keerde hij naar Parijs terug, waar hij 15 Dec. aankwam, om in Maart 1814 weder met hem (altijd in zijne functie van aide-de-camp) naar Aurillac te vertrekken.
17 April 1814 kwam aldaar het bericht, dat Napoleon afstand gedaan had van den troon (11 April). Generaal Storm was nog steeds lijdende, en kon zich moeilijk verplaatsen; daarbij kwamen berichten uit Holland met groote vertraging in. Ten gevolge van een en ander werd eerst in Augustus besloten, dat Antonie alleen naar Parijs zou gaan, om voor zijn vader, zijn broeder en zich zelven eervol ontslag uit den franschen dienst te verzoeken; bij besluit van 8 September 1814 werd dit verleend.
Na zijn terugkeer in Hollandschen dienst bleef hij (aanvankelijk op half-traktement) als kapitein-adjudant bij zijn vader, ten gevolge waarvan hij (hoogstwaarschijnlijk ook wel ten gevolge van zijn gezondheidstoestand) geen deel nam aan de krijgsverrichtingen in de Zuidelijke Nederlanden. Na diens overlijden ging hij, 1 Mei 1817, in dezelfde betrekking over bij generaal van Geen, die destijds te Namen kommandant was van het 6e generale militaire commando. Uit die betrekking is hij, 19 Juni 1819, op verzoek eervol ontheven en op ⅔ traktement gesteld (non-actief?). 5 Mei 1825 trad hij weder in actieven dienst als adjudant van generaal von Goedecke, die mede bij de Hollandsche brigade in Spanje gediend had en hem daar zal hebben