[Staphorst, Abraham]
STAPHORST (Abraham), geb. te Edam, omstr. 1638? overl. vóór 1677, was de zoon van Ds. Casparus Staphorst en Maria Keuters. Hij werd door zijn vader bij een schilder in de leer gedaan, maar in het boek der leerjongens van het St. Lucasgilde te Dordrecht is hij niet te vinden. Vervolgens werd hij naar Italië gezonden, om zich verder in de schilderkunst te bekwamen, waarvoor zijn vader hem een jaargeld van ƒ 300 toelegde. Hij bleef 5½ jaar in Italië, en had, door zich sober te behelpen, slechts ruim ƒ 600 van het hem toegelegde geld gebruikt, zoodat hij meende nog ƒ 1650 van zijn vader te kunnen vorderen. Maar daar deze de uitbetaling weigerde, betrok zijn zoon hem in rechten. Voor schepenen van Dordrecht werd bij vonnis van 8 Juli 1665 de vader in het gelijk gesteld, alsook voor het Hof van Holland 30 Juli 1666.
Dat de verstandhouding tusschen vader en zoon veel te wenschen overliet, blijkt uit hetgeen Houbraken omtrent hem mededeelt. Hij was een goed portretschilder, maar los van levenswandel, die niet schroomde in de kroeg zijn vader te karikatureeren. Zijn verblijf in Italië moet in de jaren 1654-1658 vallen, daarna heeft hij ook minstens twee malen in Engeland vertoefd. Uit het testament van zijn vader 23 Juni 1677 blijkt, dat hij gehuwd is geweest, en kinderen naliet. Van zijn portretkunst is niet veel bekend; een portret van lord Robert Ruwell bevond zich indertijd op Woburn Abbey in Engeland.
Zie: Houbraken II, 344; Kramm, Immerzeel. P.A. Leupe, Abram Staphorst schilder te Dordrecht in Arch. voor Ned. Kunstgesch. II, 279. Oud Holland 1903, 2e afl.
van Dalen