Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 789]
| |
1627, studeerde aan de universiteit te Keulen en behaalde er den graad van Licentiaat in de theologie. 1595 werd hij kanunnik en plebaan der kathedraal van Antwerpen en tevens librorum censor. Hij was een eenvoudig man van groote godsvrucht, die nog tijd wist te vinden om eenige godsdienstige werkjes in druk uit te geven. Een gebedenboekje 1604 in het Latijn en ook in het Nederlandsch en 1612 een meditatieboek over het lijden ende verryzenis van Christus opgedragen aan zijn vriend den Benedictijnerabt van S. Pantaleon te Keulen zagen het licht. De titels der werkjes worden juist aangegeven bij Paquot en vermeld door Sweertius, Val. Andreas Foppens en Krüger, Bisdom Breda I, 120. Van Spithout overleed op gevorderden ouderdom en werd in de O.L. Vr. kerk begraven. Zijn eenvoudig grafschrift vermeldt: Paquot, in Graf en Gedenkschriften van Antwerpen I, 117, 171. Als plebaan werd hij opgevolgd door den bekenden Leon. Marius van Goes, die nooit resideerde. Van Spithout stichtte een beurs in het klein kollege der theologanten te Leuven, welke bestuurd door de prov. commissie van Brabant 1880 nog ruim 200 franken opbracht. Hij schonk een legaat ten bate der kapelaans der kathedraal. In de sacristie der kapelaans in de O.L. Vrouwe kerk werden twee portretten van hem bewaard met opschrift. Zie: Paquot, Memoires Litt. I, 156-157; Diercxsens, Antverp. Christo Nascens et Crescens V, 183; Val. Andreas, Fasti Academici (Lov. 1650) 295; Foppens, Bibl. Belg., 252. Fruytier |
|