behaalde ook nu de overhand en kreeg Gerkensklooster voor de Cisterciënserorde. De zeer partijdige schrijver van Mariëngaard laat den abt Sidachus, maarvooral den monnik, later den eersten abt van Gerkensklooster, Wibrand, een allesbehalve edele rol in deze zaak spelen. De stichter Gerka had eerst zijn klooster aangeboden aan Ludingakerk, toen aan Sidachus van Klaarkamp; deze had hem niet afgewezen, doch ook niet dadelijk aangenomen, waarop Gerka naar Mariëngaard ging, waar men zijn aanbod gretig aanvaardde. Abt Sidachus van Klaarkamp liet zijn aanspraken gelden en Gerka zelf met de meeste zijner volgelingen kozen de partij van Klaarkamp. 1247 werd de abt van Klaarkamp met den abt van Godsschool door het generaal-kapittel der Cist. orde belast met het onderzoek naar het Benedictijner klooster Menterwolde, dat bij de orde van Citeaux wenschte ingelijfd te worden, onder het vaderschap van Aduard. Eerst 1259 kwam deze verbinding tot stand. Waarschijnlijk was abt Sidachus toen reeds dood. Zeker was hij overleden, toen het leven van abt Jelger van Mariëngaard werd opgesteld 1267-1275.
Abt Sidachus stond in betrekking met de Cisterciënser-missionarissen in Oost-Pruisen en de abdij Oliva, waar een zijner monniken, Jarichus, abt was geweest (II, kol. 895).
Zie: Wybrands, Gesa abbatum Orti S. Marie (Leeuw. 1879) 190, 201-205, 209, 212, 215, 218-220; Brugmans, Kroniek van Aduard, 46.
Fruytier