[Sichterman, Jan Albert]
SICHTERMAN (Jan Albert), geb. te Groningen 19 Sept. 1692, overl. aldaar 15 Januari 1764, was de zoon van Galenus S. en Margaretha Celos of Celosse. Hij begon zijn loopbaan als luitenant, maar ten gevolge van een duel, waarin hij zijn tegenstander doorstak, vertrok hij 10 April 1716 als onderkoopman der O.I.C. naar Batavia, waar hij 30 Oct. d.a.v. aankwam. Na een jaar verblijf aldaar ging hij naar Houghly als ambtenaar ter beschikking en werd in 1719 tot kassier te Casimbazar banoemd. In 1720 trad hij in het huwelijk met Sibilla Volckera Sandelijn, dochter van den onderdirecteur van Bengalen. In 1721 volgde zijne benoeming tot baanmeester te Honghly. Oneenigheid met den directeur van Bengalen Pieter Vnyst was oorzaak, dat hij in het laatst van 1723 naar Batavia werd opgezonden, waar C.G. en raden hem wel rehabiliteerden, maar vooreerst niet terugzonden. Eerst in 1725 werd hij, na de executie van Pieter Vuyst, fiscaal in Bengalen, waar hij 19 jaren verbleef, van 1734 af als directeur en van 1740 af tevens als extra-ordinaris Raad van Indië. In 1744 verzocht hij ontslag als zoodanig en was daarna nog een half jaar ordinaris Raad van Indië te Batavia. In 1745 keerde hij als commandeur der retourvloot naar het vaderland terug. Hij vestigde zich in zijn geboorteplaats, waar in 1750 het prachtige huis verrees, dat nog steeds zijn naam draagt en langen tijd een soort museum van indische en andere kostbaarheden is geweest. Een buitenverblijf ‘Waellust’ bezat hij nabij Wildervank.
Zijn portret, waarbij hij is omhangen met den gouden ketting met eerepenning, als admiraal der retourvloot, hem bij terugkomst toegekend, alsmede dat van verscheidene zijner familieleden (o.a. dat van hem en zijne echtgenoote) is in het bezit van Mr. P.I.A. Sichterman, zijn nazaat, te Zwolle.
Zie: Groninger Volksalmanak 1914, De Bengaalsche Sichterman door jhr. Mr.J.A. Feith.
Mulert