waar hij o.a. den berg Ararat beklom. Reizen was zijn lust en zijn leven. Middelerwijl had hij als knaap eerst zijn moeder, daarna ook zijn vader verloren, zoodat hij sedert al meer zijn reislust den vrijen teugel kon vieren.
Allengs vatte hij het voornemen op, het zijne bij te dragen tot de ontsluiering van Afrika, bezocht voor dat doel Londen en Parijs, waar hij zich behalve van andere uitrusting tevens van de noodige aardrijkskundige instrumenten voorzag, en begon 1 Januari 1881 zijn belangrijke reis door het Nijlgebied. Hij voer van Caïro deze rivier op, trok door de Nubische woestijn en begaf zich over Berber, Chartoem, Tamaka, Dar Bertat en Beni Sjangoe naar Tadasi. De verder zuidwaarts gelegen streken zijn voor een goed deel voor 't eerst door hem beschreven en in kaart gebracht. Nadat hij in 1882 uit Tamaka het Oostelijk grensgebied van Abessynië bezocht had en door min of meer geheel onbekende streken was getrokken, keerde hij naar Chartoem terug, vanwaar hij zich het volgend jaar naar de Bahr el Ghasal of Gazellenrivier begaf. Hier, in Egyptisch Soedan, werd hij in 't laatst van Augustus door Dinka-Negers in het dorp Tek vermoord, hij en zijn bediende met nog eenige dragers. Hij had den leeftijd van nog geen 32 jaar bereikt.
Schuver was een ‘dapper en onverschrokken reiziger; een bekwaam taalkenner, een scherpzinnig opmerker, een humaan mensch. Zonder ijdel streven naar winst of roem heeft hij zijn groote gaven en zijn groot fortuin besteed aan het belang der wetenschap.’
Hij schreef: Reisen im Obern Nilgebiet. Erlebnisse und Beobachtungen (1883).
Zie: P.J. Veth in Eigen Haard 1884, 394 en 409 (met portr.), waar tevens verdere literatuur wordt opgegeven.
Zuidema