[Schellincks, Willem]
SCHELLINCKS (Willem), schilder, teekenaar, etser en dichter, geb. 2 Febr. 1627 te Amsterdam, zoon van den landmeter Daniel S., die nog drie andere zoons had, n.l. Daniël, Jacobus en Laurens. Willem maakte van 14 Juli 1661 tot 24 Aug. 1665 een reis door Europa in gezelschap van Jacob Thierry den Jonge. Hij bezocht o.a. Rome, waar hij Reyer Anslo ontmoette en andere Hollandsche bentgenooten zag. Op reis maakte hij aanteekeningen en vele schetsen; in handschrift bracht hij drie boeken ‘Memoriën’ mee, die ten tijde van Houbraken, die ze voor zijn levensbeschrijving van Sch. raadpleegde, in 't bezit van Arn. van Halen waren. Vele zijne rteekeningen, voor zekeren van Hemm gemaakt, die volgens Uffenbach (Merkwürdige Reisen, 1754, III, 602) zijn reis bekostigde, zijn thans te vinden in de Hof bibliothek te Weenen, als bijvoegsels bij een atlas van Blaeu. Te Amsterdam schijnt hij een vroolijk leven geleid te hebben; hij was bevriend met G. van den Eeckhout, David Questiers en H. Sweerds, die hem 't ‘Puikje van de snaken’ en ‘Spits’ noemden. Alle vier waren zij op 2 Febr. jarig; in 1657 gaf dit aanleiding tot een uitwisseling van onderlinge geboortedichten (Hollantsche Parnas, Amst. 1660, 378 e.v., later herdrukt in H. Sweerts, Gedichten, Amst. 1697). 6 Nov. 1667 werd zijn huwelijk met Maria Neus, wed. van den in 1666 overl. Dancker Danckerts in de Nieuwe Kerk ingezegend; 3 kinderen zijn er uit dit huwelijk bekend: Maria Jacoba (geh. met Jan Clarenbeeck). Willem en Constantia (beiden in 1692 nog minderjarig). 22 Aug. 1669, wonende op de Nieuwe Gracht, en 6
Oct. 1676 maakten Sch. en zijn vrouw hun testament. 15 Oct. 1678 werd hij uit een huis op de Keizersgracht in de N. Zijdskapel begraven. Uit een inventaris van 13 Dec. 1679 blijkt dat hij een kapitaal van minstens ƒ 19.000 bezat en dat Frederik Moucheron en Nic. van Berghem een zekere som kregen voor het stoffeeren van Sch.'s schilderijen.
Er zijn maar weinig schilderijen van hem bekend; meerdere staan op naam van Wouwerman, Lingelbach. e.a.; grootendeels bevinden zij zich in buitenlandsche verzamelingen. Bekend is dat hij schilderde zijn: ‘Inscheping van Karel II’, ‘Tocht naar Chatham’, ‘Haven van Livorno’ e.a. Als teekenaar is hij beter bekend, 't Amsterdamsche stadhuis, Buitenplaats van burgem. Pancras, gezichten op de Schelde, 't Kolosseum, Toulon, Malta enz. Naar teekeningen of schilderijen van hem zijn gegraveerd.: ‘Tocht naar Chatham’ door R. de Hooghe, ‘Het doorbreken van de St. Anthonisdyck’ door P. Nolpe, ‘Brand van het oude Stadhuis te Amst.’ door A.v.d. Borch, ‘Inscheping van Karel II’ door D. Danckerts, titelprent voor Bor's Nederl. Oorlogen (Amst. 1679, later gebruikt voor J. le Clercq, Geschiedenis der Vereenigde Nederlanden (Amst. 1730) door A. Blooteling (zie: F. Muller, De Nederl. geschied. in platen, no. 2018, 2026, 2256a, S. 5 B. S, 2025 C. en K.).
Als dichter was hij van veel minder belang; de meeste gedichten, onderteekend ‘W. Schellinks’, ‘W.S.’, ‘W. 6 Stuyvers’, ‘Srevijuts Sez’, ‘Six Soucx’, ‘Zeuos Xis’ of ‘O.f. 1 st O &’, vindt