[Savary, Jacob Savry]
SAVARY (Jacob Savry), geb. te Amsterdam, was de zoon van Salomon Savary en Maria Panten Levynsdr. en behoorde tot de doopsgezinde gemeente. Hij trouwde 3 Jan. 1644 te Dordrecht met Katelijnge Jan van Bylaertsdr,, daarna 10 Nov. 1652 hertrouwde hij mede te Dordrecht met Neeltje Boenes Jacobsdr., die 4 Oct. 1662 overleed. Volgens van der Aa werd hij 2 Juni 1665 als krankzinnige opgesloten. Het jaar van zijn overlijden is onbekend. Zijn zuster Martina was in 1644 te Amsterdam gehuwd met Matthijs Balen Jansz., touwverkooper, den bekenden beschrijver van Dordrecht 1677 (I kol. 230). Een zoon van Jacobus, Lavinius, overleed te Dordrecht in 1699. Jacobus Savary wordt evenals zijn vader Salomon plaatsnijder genoemd, maar hij was tevens boek- en kunsthandelaar te Dordrecht. Zijn winkel heette 't Kasteel van Gendt. In 1657 gaf hij uit: Historiën der Martelaren en in 1665 de Werken van Flavius Josephus, vertaald door Lambert van Bos, en opgedragen aan de Regeering van Dordrecht en Nicolaas Tulp te Amsterdam. Zijn boekmerk was: Een spittende man, waarboven ‘Fac et Spera’, hierboven een krans, gehouden door een uit de wolken komende hand; terzijde links een Romeinsch krijgsman, rechts een vrouw met gebroken zuil; hieronder bladeren en vruchten.
Of hij de platen, die in de door hem uitgegeven Historiën en in Flavius Josephus voorkomen, mede gegraveerd heeff, is niet te zeggen.
Uit M.S. Aanteekeningen.
van Dalen