[Ruttenberg, Gijsbertus Theodorici]
RUTTENBERG (Gijsbertus Theodorici), Rutemberch, geb. te Utrecht, zoon van Theodoricus van Oudhuesden alias Ruttenberg, behoorende tot de voornaamste familie der bisschopstad, was monnik van het karthuizerklooster Nieuwe Licht bij Utrecht, waar hij overleed en 6 Nov. 1557 begraven werd. In het klooster zijner professie bekleedde hij den voornamen post van procurator. In dien tijd overleed zijn vader, die aan het klooster eene schenking deed voor een jaarlijksche pitantie en begraven werd in den kloostergang 26 Sept. 1540. Boven zijn graf werd een schilderij (tabula) geplaatst, door hem zelf geschilderd. Gedurende eenige jaren werd Gijsbertus belast als prior met het bestuur van het klooster Sion bij Zierikzee. Na een verdienstelijk bestuur keerde hij naar 't Utrechtsche klooster terug. Hij is bekend bij Raissius, Foppens en Morotius e.a. door de uitgave van een Chronicon Cartusiae Ultrajectinae, het eenige, wat er in hunnen tijd was overgebleven van zijne talrijke opmerkenswaardige geschriften.
Zie: Morotius, Theatrum chronologicum S. Ord. Carth. (Taur. 1681) 125; Foppens, Biblioth. Belgica I, 368; Bijdr. en Med. hist. gen. Utrecht IX (1886) 164, 334, 358, 378.
Fruytier