in 1795, bood Ruysch zijn diensten aan de Bataafsche republiek aan en bleef als kapitein-luitenant ter zee in dienst. Als zoodanig nam hij deel aan den slag bij Kamperduin in Oct. 1797, raakte in engelsche krijgsgevangenschap, maar keerde reeds in December in het vaderland terug; April 1798 bevorderd tot kapitein ter zee. In 1802 met het eskader Hartsinck naar Oost-Indië vertrokken, verliest hij in 1806 zijn schip ‘de Schrikverwekker’ door stranding op de Agnieten-eilanden, krijgt daarna vergunning om te repatrieeren, en is in 1807 over Noord-Amerika in het vaderland terug. In 1808 benoemd tot chef van den staf bij het eskader van vice-admiraal de Winter, verwisselt hij spoedig deze betrekking met die van administrateur-generaal van Marine onder den minister v.d. Heim, daar Marine en Koloniën toen vereenigd waren; hij kreeg daarbij tevens den rang van brigadier.
Spoedig is bij echter weer op de vloot terug, en neemt in 1809 als schout-bij-nacht, commandant op de Maas en op de Zeeuwsche stroomen, een werkzaam deel aan het afslaan der engelsche landing. Na den aftocht der engelschen wordt hij in Januari 1810 benoemd tot commandeur der orde van de Unie, terwijl koning Lodewijk hem in datzelfde jaar nog benoemt tot baron van het Koninkrijk. Na de inlijving bij Frankrijk is hij eerst als schout-bij-nacht commandant van de tweede divisie, zijnde de monden van de Maas, daarna commandant van het centrum der Scheldevloot, doch wordt in 1813 opontboden naar Parijs om zich te melden aan het Ministerie van Marine. April 1814 neemt hij ontslag uit den franschen dienst, keert naar het vaderland terug; hij wordt Juli 1814 benoemd tot schout-bij-nacht bij de nederlandsche zeemacht. Augustus 1815 wordt hij ingelijfd bij den nederlandschen adel met titel van jonkheer. In 1820 vertrekt hij naar de Middellandsche zee, waar hij 4 jaren doorbrengt, en in April 1823 benoemd werd tot ridder 3e kl. der Militaire Willemsorde. In 1827 benoemd tot directeur en commandant der marine in het hoofddepartement van de Maas, wordt hij in 1830 bevorderd tot vice-admiraal.
Steendruk door J.M. Hoffmeister.
In Augustus 1798 was hij gehuwd met Wilhelmina Agatha Crommelin.
Zie: Tijdschrift voor het zeewezen 1841.
Herman