[Rutgers van Rozenburg, jhr. Jan Willem Hendrik]
RUTGERS VAN ROZENBURG (jhr. Jan Willem Hendrik), lid der beide kamers Stat.-Gen., werd 20 Aug. 1830 te Amsterdam geb. en overl. 31 Oct. 1902 ald. Na eerst aan 't athenaeum zijner geboorteplaats, onder de Bosch Kemper, den Tex en des Amorie van der Hoeven, vervolgens te Leiden, onder de Wal, van Assen en Vissering, in de rechten te hebben gestudeerd (hij promoveerde 14 Juni 1854 op een diss. De paroemio Ecclesia non sitit sanguinem), vestigde hij zich als advocaat te Amsterdam. In deze hoedanigheid begaf hij zich in 1864 naar Indië, als consulent van een handelshuis, dat voor een groot bedrag crediteur was in een faillissement te Soerabaja. Na terugkeer in 't vaderland werd hij in 1865 secretaris der amsterdamsche Kanaalmaatschappij en twee jaar later directeur daarvan. In Juni 1869 zag hij zich door 't district Haarlemmermeer tot lid der Tweede Kamer Stat.-Gen. gekozen. In 1875 werd hij als zoodanig vervangen door zijn politieken tegenstander baron van Heemstra, doch twee jaar later opnieuw naar de Kamer afgevaardigd door Amsterdam. Bij de periodieke verkiezingen van 1881 niet herkozen, werd hij in October van dat jaar aangewezen als opvolger van het overleden kamerlid Godefroi (IV, kol. 661). En nadat hij in 1887 een candidatuur voor de Kamer had afgewezen, aanvaardde hij het volgend jaar een andere en hield toen zitting in de Tweede Kamer tot 1897, toen hij een herbenoeming van de hand wees. Aan 't eind van dat jaar werd hij door de Staten van Noord-Holland naar de Eerste Kamer afgevaardigd, als opvolger van den overleden A.C. Wertheim (IV, kol. 1404).
‘Een lastig heer was jhr. Rutgers in de 2de Kamer, scherp, sarcastisch en altijd tot den aanval bereid, vooral als het de clericale partij betrof. Den voorzitter kostte het vaak moeite genoeg hem binnen de perken te houden. Bekwaam en welsprekend was hij in hooge mate. Teekenend was zijn figuur in de illustraties van