tot verzet en weerspannigheid der abdis en eenige kloosterlingen, die tegen haar visitator steun zochten bij hunne adellijke bloedverwanten en de Staten van het Overkwartier. Deze besloten zich tot de Aartshertogen te wenden met klachten over den abt van Kamp, die de voorschriften der orde in het bijzonder het clausuur wilde doorvoeren en zoo de oorzaak was dat weinig geschikte personen zich aanmeldden. De Cisterciënserorde was te streng voor adellijke jonkvrouwen, voor wie, beweerden zij, de abdij uitsluitend gesticht was. Zij verzochten de machtiging en den steun van de Aartshertogen om bij den paus te verkrijgen, dat het klooster tot een adellijk stift zou verwereldlijkt worden, 2 Juni 1625. Het plan mislukte; aan de weerspannige abdis werd het bestuur ontnomen en Susanna Pardo (kol. 446), non der abdij Sparmaille te Brugge, een goed geregeld klooster, in haar plaats gesteld, niettegenstaande de klachten der Staten van het Overkwartier over de schending der privilegiën van het klooster, 1626. Omdat de afgezette abdis niet ophield zich te verzetten en alles aanwendde om hare opvolgster onmogelijk te maken, werd zij door den abt van Kamp 27 Juni 1626 veroordeeld om naar een ander klooster gezonden te worden. De aartshertogin bekrachtigde bij een schrijven van 24 Dec. 1626 dit besluit. Hierom wordt plaats en jaartal van het overlijden dezer abdis niet vermeld in het doodboek der abdij. Een beroep op het generaal-kapittel van Cîteau en op den Paus baatte niets. De abt van Kamp werd in het gelijk gesteld. Deze moest vele vervolgingen verduren van Hendrik, graaf van den Bergh, vriend der weerspannige abdis, die der abdij Kamp veel schade toebracht. De zuster der abdis Joanna, eveneens non in de abdij sinds 1596 en daarna
suppriorin en noviciënmeesteres, verbleef 1625 reeds vier jaar buiten haar klooster wegens de ondraaglijke droefenissen, die zij van hare zuster, de abdis, moest verduren. Zij was bekwaam om als abdis het klooster te besturen, maar zwak van gezondheid. Haar overlijden wordt niet opgeteekend in het doodboek, waarschijnlijk keerde zij niet terug. Agnes Ruissenberg eveneens nonne in Munster, suppriorin en voorzangster overl. 1651, schijnt geen zuster der abdis geweest te zijn.
Zie: Sivré, Necrologium v.O.L.V. Munster 64, 74; Inventaris Oud-Archief Roermond II, 168, 232, 245; Versl. Rijks Oude Archieven, XXXV (1912) 451; Limburgs Jaarboek XXII (1916) 83, 127-130; Staatsarchief Maastricht.
Fruytier