Jan. 1874 als zoodanig benoemd; hem werd de dienst in Overijsel opgedragen. Hij verzocht evenwel met verlof te mogen blijven en dit werd hem toegestaan, tevens zijne benoeming tot hoofdingenieur bij besluit van 28 Maart 1874 ingetrokken, en een ambtgenoot tot hoofdingenieur benoemd. Dit was evenwel Reuvens' bedoeling niet en met hulp van zijn zwager, den minister Mr. G. de Vries, wist hij gedaan te krijgen, dat hij alsnog tot hoofdingenieur benoemd werd, maar nu met behoud van zijn verlof; dit geschiedde bij besluit van 18 Apr. 1874.
Vier jaren later werd hem door minister Tak van Poortvliet opnieuw de dienst in de provincie Overijsel aangeboden en nu nam hij deze plaatsing aan, zoodat hij met ingang van 1 Nov. 1878 herplaatst werd als hoofdingenieur, terwijl hij tevens als ingenieur van den provincialen waterstaat van Gelderland eervol ontslag bekwam.
Met 1 Maart 1882 werd Drente aan zijn dienst toegevoegd.
In deze beide provinciën was zeer veel arbeid, en Reuvens, die een bijzondere voorkeur had voor het toepassen van nieuwigheden, kon hier veel goeds tot stand brengen, hoewel er ook wel mislukkingen te boeken vielen.
Met ingang van 1 Dec. 1891 ontving hij op verzoek eervol ontslag. Terzelfder tijd werd hij benoemd tot dijkgraaf van Delfland. Hier was hij werkzaam tot Juni 1893, toen hij eervol ontslagen werd.
Reuvens was een scherpzinnig man, altijd werkende, terwijl hij veel goede en oorspronkelijke denkbeelden had. Hij was evenwel zoowel voor zichzelf als voor anderen moeilijk, waardoor hij aan veel miskenning blootstond. De moeilijkheden, die hij als dijkgraaf had, hebben hem veel kwaad gedaan.
Zijn tijdgenoot G. van Diesen heeft hem (in den Ingenieur van 22 Mei 1897) naar verdienste gehuldigd.
Men heeft van zijne hand: Over een ellipspasser, Not. K.I.v.I. 1848/9, 278; Verslag over de verkenning in de Noordbrabantsche en Limburgsche Peel, Verh. K.I.v.I. 1853/4, 65; Nota omtrent het bouwen van ingegoten bazaltmuren, Not. K.I.v.I. 1856/7, 164; Nota omtrent de vorstvrije peilschaal aan de sluis te Gouda, id. 1857/8, 126; De verbetering van de afwateringen in het Zutphensche, Arnhem 1867; Het verzekeren van een vasten boezemstand aan Rijnland met J.F.W. Conrad en T.J. Stieltjes, Alkmaar 1868; Nadere adviezen, met idem en P. Maas Geesteranus, Arnhem 1872; Register van Dijkshoogten enz. langs de Waal- en Rijndijken in Gelderland, met 38 kaarten, Arnhem 1872; De Verbetering der bemalingsmiddelen van het waterschap de Beemster, met J.F.W. Conrad, J.C. de Leeuw en H. Linse, Haarlem 1873; Register van Dijkshoogten langs de Maas in Gelderland en Noord-Brabant met 23 kaarten, Arnhem 1874.
Reuvens huwde 1 Juli 1853 W.C. Verschoor, overl. 1 Aug. 1864 en 10 Mei 1872 E. Wichers, overl. 26 Febr. 1910. Bij de eerste had hij een zoon en twee dochters.
Ramaer