werden aangenomen. 1730 legde hij zijne kloostergeloften af; priester gewijd, werd hij 1739 door zijn abt de Herzelles belast met het bestuur der parochie Neerlanden, aan de abdij geïncorporeerd. Gedurende 25 jaar was hij als een trouw herder voor het welzijn zijner parochianen in de weer. 3 Mrt. 1765 was hij gekozen tot abt zijner abdij; deze keuze werd 19 Oct. van dat jaar door keizerlijk diploom bevestigd. Hij werd omstreeks denzelfden tijd benoemd tot conservator der privilegiën van de leuvensche universiteit en werd ook aangesteld als rechter der synode van het aartsbisdom Mechelen. Gedurende eenige jaren had hij ook zitting in de Staten van Brabant, maar deed hiervan vrijwillig afstand. Ten hoogste wordt abt van Renesse geprezen om zijn ijver in het vervullen zijner ambten en om zijne liefde voor de armen. De St. Gertrudiskerk te Leuven, de voormalige abdijkerk, bezit nog een klokkespel, een der schoonste der Nederlanden. Sinds 1745 was het oude buiten gebruik; 1776 belastte de abt de vermaarde klokkegieters van den Gheyn de oude klokken te hergieten en er nieuwe bij te maken. 1779 was het klokkenspel, bestaande uit 37 klokken, gereed. Thans met nog eenige klokken vermeerderd, is sinds de restauratie van 1892 het klokkenspel een merkwaardigheid van Leuven.
De abt van Renesse overleed zacht en kalm na eene slepende ziekte. 14 dagen vóór zijn dood had hij voor zich een witmarmeren steen, met een zeer eenvoudig opschrift, laten plaatsen in den torenmuur buiten de kerk waar hij begraven werd.
Schilderij door Frans Jacquin, Ed. du Jardin sc., Dietsche Warande 1881, 184.
Zie: van Even, Louvain dans le passé et le présent (Lov. 1892) 411; Taxandria IV, 194; Analectes Hist. Eccl. Belg. XXIX, 111; A. Jacobs, L' Abbaye noble de St. Gertrude (Louvain 1880).
Fruytier