Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 495]
| |
rechte maget’, die te Deventer werd opgenomen onder de devoten van Meester-Geertshuis. Daar bekleedde zij de betrekking van procuratersche en had dus ‘die uutwendige dinge (het oeconomisch bedrijf, de huishouding) te verwaeren’. Zij deed haar dagelijksch werk zóó, dat zij ‘trouwe was in den dingen, die oer bevoelen weren’. Gelijk reeds in het vorig artikel is medegedeeld, heeft broeder Gerlach aan zijn zuster twee brieven geschreven; inzonderheid om haar te midden van heur practisch arbeiden te sterken in het geestelijke. Zie: D. de Man, ‘Uitg. Handschrift G’ ('s Gravenh. 1919), 15-18: Van zuster Lubbe Peters. - De beide Brieven zijn uitgegeven door W. Moll in het Kerkhist. archief van Kist en Moll, II (Amsterd. 1859), 202-214, 218-229 (inleidingen daarop: 199-202, 215-218). De Eerste Brief is bovendien naar een ander handschrift dan Moll gebruikt heeft met belangrijke wijzigingen uitgegeven door F.J. van Vree en J.F. Vregt in het Archief aartsb. Utrecht, X, 368-379. Verg., wat den Tweeden Brief aangaat, J.C. van Slee, Catalogus handschriften Athenaeum- Bibliotheek te Deventer (Dev. 1892), 23. Brinkerink |
|