Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Perkois, Jacob]

PERKOIS (Jacob), portret en miniatuurschilder, is geboren te Middelburg in 1756 en gestorven in 1804. Hij was beambte bij de O.I. Compagnie, wordt echter in 1776 leerling van de ‘Confrerie’ in den Haag genoemd en was in 1778 verbonden aan de teekenschool te Middelburg. Hij teekende gewoonlijk genrefiguren naar de natuur met zwart en rood krijt en in waterverf; later schilderde hij miniatuurportretten. Hij woonde in Amsterdam en stierf er in een gesticht voor zwakzinnigen.

Teekeningen van hem bevinden zich o.a.: in Amsterdam, Prentenkabinet, zelfportret in kleuren 1780, een tuinman: potlood en bruinkrijt 1778, een Texelsche vrouw en een schilder: beide potlood-teekeningen, een man: roodkrijt, een vogel: waterverf 1767. Amsterdam, Mus. Fodor: jongen op schaatsen achter ijsslede waarin een meisje, 1756, in kleuren; te Amsterdam veiling F. Muller verz. Langerhuyzen 29 Apr. 1919 en idem verz. E. de Lange 19 dec. 1919: een prentenverkooper in kleuren; op de veiling R.WP. de Vries 9 Maart 1920: twee costuumbladen in waterverf, en een staande boer zwartkrijt; in Weenen, Albertina: een groep figuren aan een rivier in waterverf; in Leipzig verk. J.A.G. Weigel Stuttgart 1883: een zittende boer; verder nog de teekenacademie te Middelburg. Prenten van hem zijn: het portret van Partout 1789, een paard met wagen bij boerenwoning. Naar zijn ontwerp graveerden P.W. van Megen de portretten van Nic. Jarny en J. Turc; M. d'Sallieth, die van Nic. Jarny en Adr. 's Gravezande; C. Hodges die van Wierd Adels en Chr. Cornelis; F.H. Weissenbruch Dzn. litho-

[p. 473]

grafeerde dat van Chr. Cornelis; tevens werden een reeks mannen- en vrouwenfiguren naar zijn ontwerp te Rotterdam uitgegeven in 1818 en 1839.

Teekening door J. Perkois.

Zie: R.v.d. Eynden en Adr. v.d. Willigen: Gesch. der vaderl. schilderkunst, Haarlem, 1816-42, II, 409; J. Immerzeel, De Levens en werken der kunstschilders Amst. 1843 II, 300; C. Kramm, De Levens en werken der holl. en Vl. kunstschilders, Amst., 1851-1864 IV, 1242, IV, 1271; G.K. Nagier, Neues allgem. Kunstlerlexikon XI, 111; D.O. Obreen, Archief voor Nederl. kunstgesch. 1877-87 IV, 144; A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon II, 317. Cat. Mus. Fodor te Amsterdam 1863, Amst.

J.M. Blok